Nieuw leven voor betekenisvolle gebouwen? Het begint bij een haalbaarheidsonderzoek. Lees meer
Schade aan kerken: de ‘lijdensweg’ van een Nederlandse kerk

Schade aan kerken: de ‘lijdensweg’ van een Nederlandse kerk

Bij projecten van BOEi denken veel mensen aan grote industriële panden, schoorstenen en steenfabrieken. Hoewel BOEi zich in de jaren na de oprichting inderdaad toespitste op industrieel erfgoed is het werkveld sindsdien verbreed naar alle soorten cultureel erfgoed, waaronder ook religieus erfgoed. Leegstand en verval van kerken is een opgave waar we de komende jaren veel mee te maken krijgen. Volgens een schatting van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) komt 30 tot 80% van de 6.000 Nederlandse kerken leeg te staan en moeten 115 van de 130 kloosters sluiten. Kerken zijn complexe herbestemmingen maar er is wel van alles mee te doen: zie bijvoorbeeld het herbestemmings ABC opgesteld door de RCE. Het is daarbij belangrijk te kijken naar de vaak lange geschiedenis van het gebouw en de plek, en de ingrijpende wijzigingen die door de tijd heen konden plaatsvinden. Soms door de mens, maar ook door de natuur. Hieronder een overzicht van de meest voorkomende rampen en ingrijpende wijzigingen die we bij kerken tegenkomen.

Brand

Een van de grootste boosdoeners voor kerkgebouwen is brand. Er waren vroeger talrijke branden. In de middeleeuwen hoofdzakelijk door blikseminslag of het overspringen van stadsbranden. Vooral de houten kappen van een kerk of kathedraal zijn gevoelig. Hoeveel schade een brand kon aanrichtten was sterk afhankelijk van het gebouw. Romaanse kerken met zware turfstenen constructies kwamen er relatief gemakkelijk van af: alleen hun kap moest worden hersteld en de muren moesten opnieuw worden bepleisterd. Gotische kerken met fijne pijlers, gedetailleerd natuursteenwerk en raamtraceringen hadden meer te vrezen. Door de hitte van de brandende kap stortte de pijlers in en moest meestal de hele bovenbouw van de kerk herbouwd worden. De kerken werden naar brand meestal in de zelfde gedaante teruggebouwd (soms minder gedetailleerd of rijk uitgevoerd). Kleinere schades werd verhuld door de beschadigde natuurstenen te bepleisteren of te voorzien van een bakstenen ommetseling. Er was niet altijd geld om meteen te herbouwen. Dan werd er gekozen voor een nooddak bovenop de verkoolde kapbalken. Deze kunnen lang meegaan: het nooddak in de kerk van Buren dat aangelegd is na de brand van 1575 zit er nog steeds op!

Op maandag 15 april ging een deel van de beroemde Notre Dame in Parijs ten onder aan de vlammen. Toch komen zulke grote kerkbranden tegenwoordig relatief weinig voor. De brand bij de Notre Dame laat goed zien hoe verwoestend een brand in een kerk kan zijn. Het was al moeilijk om  het vuur te overmeesteren voor de hedendaagse brandweer. Stel je voor hoe lastig dit was in de middeleeuwen! Dan had een kerk eigenlijk geen schijn van kans. De brand in de Notre Dame maakt ook meteen duidelijk hoe groot de impact van de brand is op de gemeente, de stad en in dit geval de wereld. En dat nog voordat het sein brandmeester gegeven is, al plannen gemaakt worden voor de wederopbouw.

Brand Waalse Kerk_AKL035578a.jpg

Brand in de Waalse Kerk in Rotterdam als gevolg van bombardement (1940-05-14), Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Collectie Fotoafdrukken Koninklijke Landmacht, 2155_035578a

 

JVD_0482-20171019.JPG

De Rietveldkerk in Uithoorn heeft in 2016 last gehad van brand. De brandweer was snel ter plaatste en de schade beperkte zich tot een zwartgeblakerde ingang. Foto BOEi (Jan van Dalen)

 

Water

De Nederlandse geschiedenis kent diverse watersnoden, dijkdoorbraken en overstromingen die hele dorpen onder de golven deden verdwijnen, zoals de St. Elisabethsvloed (1412) en de watersnoodramp (1953). Zeker in de middeleeuwen boden de dijken onvoldoende bescherming tegen het opdringende water. Het gevaar van water bleef niet beperkt tot waterschade. Aan de kust van de Zuiderzee werden verschillende steden verplaatst omdat het opdringende water voor gevaar zorgde. Ook de kerkgebouwen moesten hiervoor opnieuw gebouwd worden. Zo werd bijvoorbeeld de kerk van Elslo in 1458 weggespoeld en vervangen. In de strijd tegen het optrekkende water werd ook regelmatig het vloerpeil van een kerk verhoogt. Bij een kerk in Gelderland lag de uiteindelijke kerkvloer bijvoorbeeld ruim twee meter hoger dan de oorspronkelijk onderdorpel.

Een bijkomend gevolg van de hoge waterstand kon ook schade zijn (vooral vuil) die werd aangebracht door koeien. Deze werden in sommige gebieden bij hoog water namelijk naar de kerk gebracht, omdat dit het hoogst gelegen punt in de omgeving was.

overstroming_1916_09.jpg()(7AF93CE25E85FF06433F7E8AA2AE7D34).jpg

Overstroming in 1916 bij Eemnes Binnen, de kerk het Dikke Torentje (geen kerk van BOEi). Bron afbeelding: www.mijnzuiderzee.nl

 

Oorlogsschade

De Hoekse en Kabeljauwse twisten, strijd tussen verschillende graven en hertogen, roversbendes, de Tachtigjarige Oorlog, de Beeldenstorm, de Franse tijd, de Tweede Wereldoorlog: kerken hebben flink te lijden in tijden van conflict. Ze werden in brand gestoken, beroofd, beschoten, vernield en verwaarloosd.

Oudorp de terp-DJI_0859-20170711.JPG

De Terp in Oudorp is vernield tijdens het beleg van Alkmaar in 1573  en vervolgens opnieuw opgebouwd. Foto BOEi (Jan van Dalen)

 

Torens

De toren van een kerk is veruit de meest gevoelige plek en heeft vaak een bewogen geschiedenis. De spits kon door een storm worden afgerukt, in brand vliegen door blikseminslagen en verzakken of instorten door problemen met de fundering of de constructie. De torens werden regelmatig niet afgebouwd vanwege geldgebrek. De bouw kon hierdoor meer dan honderd jaar duren. Het bouwen van de toren was vaak een prestigekwestie. De toren moest het herkenningspunt voor het dorp worden. Tegelijkertijd waren de torens ook een uitkijkpost, lichtbaak, signaalgever en een belangrijk onderdeel van de verdediging van de plaats. Hoewel de toren vaak slachtoffer was van allerlei rampen, zijn er ook veel gevallen waarbij de kerk zelf inmiddels verdwenen is en de toren nog staat.

Toren Anna ter Muiden JVD_MG_3593-20151107.jpg

De oorspronkelijke kerk en toren van Sint Anna ter Muiden zijn vernield tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De restanten van de kerktoren werden herbouwd en het portaal van de toren werd gebruikt als noodkerk tot er in 1653 een nieuw kerkje tegenaan gebouwd werd. Dit kerkje is tijdens de Tweede Wereldoorlog beschadigd. Foto BOEi (Jan van Dalen)

 

Verandering van geloof

Toen door de Reformatie de katholieke kerken en kloosters aan de eredienst onttrokken werden, werden ze regelmatig in gebruik genomen door een gereformeerde gemeenschap. Hierbij werd vooral het inventaris veranderd en bleven de kerkgebouwen zelf intact. Soms werden er nissen dichtgemetseld en vaak werden muurschilderingen gewit. Kerken die niet werden overgenomen (de nieuwe religie had minder kerken nodig dan er op dat moment waren) gingen vaak verloren.

Aan het einde van de 18e eeuw werd de godsdienstvrijheid weer ingesteld en konden katholieken hun oude kerken soms terug krijgen. Dit wilden ze soms niet omdat de oude kerkgebouwen lang niet altijd goed onderhouden waren. Als de protestantse gemeente in een katholieke streek zat waren er vaak onvoldoende middelen geweest voor het onderhoud van de kerk. Het terugkrijgen van kerken lukte vooral in het zuiden van het land en deels in het oosten. Op andere plekken weigerden hervormde gemeentes vaak om de kerk te verlaten. Ter compensatie kreeg de katholieke gemeenschap dan geld om een nieuwe kerk te bouwen. Andersom kreeg de vertrekkende protestantse gemeenschap bij het verlaten van de kerk ook subsidie om een nieuwe kerk te bouwen.

Geloof Martinuskerk DJI_0881-20170711.JPG

De Martinuskerk in Schellinkhout is in de 14e eeuw gewijd aan Sint Martinus en is na de reformatie verder gegaan als Hervormde kerk. Foto: BOEi (Jan van Dalen)

 

Geloof Bladel JVD0313-20190321 (1).jpg

Het Witte Kerkje in Bladel is gebouwd door de Hervormde gemeente met een subsidie vanwege het verlaten van de voormalige Katholieke kerk na aanleiding van de nieuwe godsdienstvrijheid. Het is een waterstaatskerk: een kerk gebouwd onder begeleiding van de ingenieurs van Rijkswaterstaat. Foto BOEi (Jan van Dalen)

 

Stormschade

Schade door storm kwam en komt nog steeds regelmatig voor. Bijvoorbeeld schade aan de leibedekking van het dak, bliksemschade en het afwaaien van de torenspits.

JVD_4334-20161206.JPG

Bij de kerk Annastede in Breda (eigendom van Monumenten Beheer Brabant) sloeg in 2012 de bliksem in tijdens stevig noodweer. Foto: BOEi (Jan van Dalen)

 

Verzakkingen door droogmakerijen

Tenslotte zien we bij kerken geregeld schade als gevolg van verzakkingen. Deze verzakkingen waren meestal het gevolg van droogmakerijen en het verlagen van het polderpeil. Funderingspalen kwamen hierdoor boven water te staan en gingen rotten.

 

BOEi Blog – auteur Kim Heuvelmans

Bron: H. Janse: de lotgevallen der Nederlandse kerkgebouwen (1969)

Meer weten over de verhalen achter de panden van BOEi?