Slot Loevestein in het Gelderse Poederooien, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, staat voor een omvangrijke transformatie- en uitbreidingsopgave. In 2020 en 2021 heeft de Stichting Museum Slot Loevestein een beleids- en activiteitenplan opgesteld voor het Slot en het omliggende Munnikenland. Om als volwaardig Rijksmuseum mee te kunnen doen is een bezoekersaantal van 300.000 bezoekers in 2030 nodig.
Om dit aantal te bereiken zijn de huidige activiteiten onder het licht gehouden, en moeten nieuwe activiteiten en bijbehorend vastgoed binnen en buiten de vesting ontwikkeld worden. Hiervoor is een masterplan opgesteld waarin de potentie van de plek en de unieke landschappelijke setting van het Munnikenland wordt toegelicht. Hierin worden ook de planologische implicaties beschreven, en welke stappen er genomen dienen te worden. Het is de intentie om in 2025 draagvlak voor het masterplan op te halen, BOEi begeleidt hierbij.
De Turnhal in Ellecom is een iconisch gebouw met een beladen verleden, doordrenkt van verhalen over strijd, pijn en veerkracht. Gebouwd in 1943 als trainingscentrum voor de Nederlandse SS, heeft het een donkere geschiedenis van onderdrukking en collaboratie. De verhalen van de mensen die leden onder de bouw en het gebruik van de Turnhal, evenals die van hen die tegen onrecht streden, verdienen blijvende aandacht. In 2023 organiseerde BOEi een bijeenkomst bij de Turnhal waarin betrokkenen hun herinneringen en toekomstvisies deelden. Professionele tekenaars legden de verhalen vast, wat leidde tot inspirerende gesprekken over het verleden en de toekomst. Deze verhalen, vol strijd en saamhorigheid, verbinden verleden en toekomst.
BOEi verzamelt niet alleen verhalen rond erfgoed, maar plaatst ook de relatie van mensen met erfgoed centraal. Bij het Caltex tankstation in Withuis, ondersteund door het Faro-programma van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, werd dit principe ook toegepast. Bewoners, ondernemers en oud-eigenaren kwamen bijeen om hun herinneringen en toekomstvisies over het tankstation en het dorp te delen. De verhalen benadrukten thema’s als saamhorigheid, gemeenschapszin en een verlangen naar de levendigheid van vroeger in het grensdorp Withuis. Professionele tekenaars legden deze thema’s voor de aanwezigen vast.
Het onderhoud van monumenten kost veel geld, daarom is het extra belangrijk om inzicht te hebben in de toekomstige onderhoudsbehoeften van het pand. Dit inzicht wordt verkregen door het opstellen van een meerjarenonderhoudsplan (MJOP). Dit vergemakkelijkt het plannen en budgetteren van onderhoudswerkzaamheden op de lange termijn. Bij de Sarepthahof in Zutphen is recent onderhoud gepleegd op basis van een MJOP. Een van de ingecalculeerde werkzaamheden is het herstel van de dakgoten.
Isolatie van de vloeren bleek niet afdoende om een comfortabel binnenklimaat te krijgen in de Zwarte Silo in Deventer. “In het restaurant stookten ze zich het schompes, maar het bleef koud.” De voormalige graansilo’s zijn nu deels volgestort met cellulose, dat een hoge isolerende waarde heeft. Een onzichtbare en relatief betaalbare verduurzamingsmaatregel, die BOEi nauwkeurig monitort. Het is een pilot, maar als die succesvol blijkt, kan dat heel interessant zijn voor de rest van de monumentenwereld.
In 2023 onderzocht BOEi een deel van het voormalige fabrieksterrein van Machinefabriek Gebr. Stork & Co in Hengelo. Dit industrieel complex, opgericht in 1868, produceerde onder andere stoommachines, turbines en pompen. In de vroege twintigste eeuw groeide het uit tot een toonaangevend industrieel terrein. De fabriek had niet alleen een grote economische impact, maar beïnvloedde ook het sociale leven en de ruimtelijke ontwikkeling van Hengelo. Zo bouwde Stork onder andere Tuindorp Lansink, een verenigingsgebouw, een bibliotheek en een fabrieksschool voor de arbeiders.
Het terrein heeft historische waarde als voorbeeld van een groot Nederlands industrieel complex met internationale betekenis. De samenhang van de fabrieksgebouwen, fabrieksstraten, hallen, het ketelhuis, koeltorens en kantoren maakt de functie als machinefabriek nog steeds herkenbaar. Dit erfgoed weerspiegelt de geschiedenis van de Nederlandse machinebouw en de invloed van Stork op de stad Hengelo. Deze waarden vormen een belangrijke basis voor het opstellen en beoordelen van herbestemmingsplannen voor het terrein.
Om een herbestemming toekomst te geven, moet je allereerst kijken naar de geschiedenis. Kernkwaliteiten geven de essentie weer die in de (ontstaans-) geschiedenis liggen en de betekenis die betrokkenen eraan geven. De kernkwaliteiten geven handvatten voor een herbestemming. Voor Kloosterdorp Steyl zijn kernkwaliteiten opgesteld die betrekking hebben op het kloosterleven, de mondiale culturele uitwisseling, spirituele inspiratie en de aandacht voor de gemeenschap.
Dat verduurzamen loont wordt steeds duidelijker, maar is het ook financieel haalbaar? Om dit inzichtelijk te maken heeft BOEi een rekenmodel gelanceerd, waarmee dat inzichtelijk wordt gemaakt. En in plaats van een uitgebreid rapport, krijgt u concrete cijfers waarmee u direct aan de slag kunt. Het rekenmodel is interessant voor zowel eigenaren als huurders. De haalbaarheid wordt namelijk berekend op basis van de totale huisvestingslasten. Het model maakt inzichtelijk hoe de kosten en opbrengsten van verduurzaming verdeeld kunnen worden tussen eigenaar en huurder. En dat is de sleutel voor verduurzamen! Bovendien houdt het rekeninstrument rekening met de levensduurkosten van verduurzamingsmaatregelen, die simpel te kiezen zijn. Van de initiële investeringskosten tot de besparingen op energie en onderhoud tijdens de levensduur van de investeringen.
Bij de gesprekken met (oud)bewoners van Sint Anna ter Muiden werd duidelijk dat als zij vertelden over hun herinneringen aan de kerk, zij ook steeds het dorp en de bewoners erbij betrokken. De kerk bepaalt de identiteit van dit kleine stadje zowel stedenbouwkundig als mentaal. Wie Sint Anna ter Muiden bezoekt, kan niet heen om de aanwezigheid van deze kerk; ze torent boven alle huizen uit en is al van ver te zien. Het gebouw houdt herinneringen aan mensen en gebeurtenissen levend en is onderdeel van de gehele gemeenschap. In Sint Anna ter Muiden zijn de gespreken vertaald naar een wandelroute in de tuin van de kerk. Zo zijn de verhalen voor iedereen toegankelijk.
Het Quarantaineterrein in Rotterdam werd begin vorige eeuw aangelegd als plek voor afzondering en herstel voor mensen met een besmettelijke ziekte. Er werden verschillende gebouwen op het terrein geplaatst, waaronder ziekenbarakken, zustergebouwen en een lijkenhuis. Nadat het terrein in 1981 eigendom werd van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam, werden de gebouwen werden gekraakt en werden de contactenbarakken en de kapiteinsbarak gesloopt. In het recentere verleden nam de waardering voor de bewaard gebleven delen van de voormalige quarantaine-inrichting toe, waarna het complex in 2010 werd opgenomen in het register van rijksmonumenten. Voor de herbestemming van panden op het Quarantaineterrein zijn bouwhistorische verkenningen opgesteld, waarin de cultuurhistorische waardenstelling is opgenomen. Deze waardenstelling kan als basis worden gebruikt bij het opstellen van plannen voor de herbestemming, en ook voor de beoordeling van deze plannen door het bevoegd gezag.
De herbestemming van de voormalige ENKA-Kantinegebouw tot een bijna-energieneutrale (BENG) ‘brede school’ startte in 2016 met een haalbaarheidsonderzoek. Bijzonder is de manier waarop weloverwogen is ingegrepen in het rijksmonument. Zo is er gekozen om het pand eerst casco te beschermen en te restaureren en daarna pas te herbestemmen. De herbestemming laat zien dat door zorgvuldig restaureren en vernieuwen, zelfs gebouwen met een zwaar industrieel verleden, een moderne, duurzame en maatschappelijke functie kunnen krijgen. BOEi heeft voor de herbestemming en verduurzaming van het ENKA-Kantinegebouw de Erfgoed Duurzaamheidsprijs ontvangen. Bij de uitreiking in het Singer museum in Laren werd de herbestemming ‘een schoolvoorbeeld voor de monumentensector’ genoemd.
Het dalende kerkbezoek van de afgelopen decennia heeft zijn weerslag op het Nederlandse religieuze erfgoed. Zo ook in het Noord-Brabantse Made, waar BOEi in 2019 en 2020 een haalbaarheidsonderzoek deed naar de herbestemming van de Bernarduskerk. Dat begon met gesprekken met de dorpsbewoners, waaruit duidelijk werd waar in Made behoefte aan was. De Bernarduskerk vormt na een intensieve restauratie, verduurzaming en herbestemming het nieuwe hart van het dorp, als sociaal cultureel centrum ‘De Bernardus’. Het kerk huisvest nu verschillende verenigingen, een consultatiebureau, kinderopvangorganisatie Kibeo, bibliotheek Theek 5 en een theaterzaal.
Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.
Strikt noodzakelijke cookie moet te allen tijde worden ingeschakeld, zodat we je voorkeuren voor cookie instellingen kunnen opslaan.
Als je deze cookie uitschakelt, kunnen we je voorkeuren niet opslaan . Dit betekent dat elke keer dat je deze site bezoekt het nodig is om cookies weer in te schakelen of uit te schakelen.