Professionele monumenteneigenaar en hulp nodig bij verduurzamen? Kijk dan op Duurzaamheid & Circulariteit

Kunst in de 'Tempel der Techniek' - IJsselcentrale Harculo

Project: IJsselcentrale Zwolle

Bekijk Project

In oktober 1955 werd in Harculo, een buurtschap van Zwolle, een nieuwe elektriciteitscentrale officieel in gebruik genomen. Het duurde vier jaar om dit gigantische bouwwerk langs de IJssel te bouwen. Een enorm blok beton met een tientallen meters hoge schoorsteen midden tussen de weilanden. Bij de opening boden genodigden allerlei geschenken aan. Bijna zeventig jaar later hebben juist die geschenken het hoofdgebouw behoed voor de sloop.  

Na de oorlog nam het stroomgebruik enorm toe, waardoor de bestaande centrales in Hengelo en Zwolle niet meer voldeden. Bovendien lagen deze fabrieken dicht bij de bebouwde kom en niet in de buurt van vaarwater, wat onhandig was. Er werd dringend gezocht naar een geschikte plek voor uitbreiding van het energienet. Na uitvoerig onderzoek werd een terrein in Harculo, waar een Kristalbad was gevestigd, aangewezen als de meest geschikte plek voor een nieuwe centrale. Via de naastgelegen IJssel konden de dagelijks benodigde 1000 ton kolen worden aangevoerd. Het nabij gelegen Zwolle zou gunstig zijn voor het aantrekken van personeel.

In 1951 werd begonnen met het aanleggen van havens, het ophogen van dijken en het maken van een aftakking voor een spoorwegaansluiting. De architect van de centrale was ir. P.J. de Gruyter. Hij ontwierp een modern bedrijf dat 50 jaar de voornaamste centrale van Overijssel zou zijn. Het 50 meter hoge gebouw stond op 1.030 betonpalen, de schoorsteen was 110 meter hoog. Een 170 meter lange transportband moest de kolen uit schepen naar de centrale brengen. Toen de werkzaamheden gereed waren in 1955, besloeg het terrein ongeveer 500 bij 400 meter. Moderne technieken maakten de centrale erg efficiënt zodat er maar 85 mensen hoefden te werken in ploegen van drie. Twee grote stoomketels, die toen tot de grootste in Nederland behoorden, leverden stoom aan twee turbogeneratoren. De schakelinstallatie voor beide ketels werd door één man bediend. Centrale Harculo werd hierdoor als een ‘Tempel der Techniek’ gezien.

De centrale groeide in de loop der jaren mee met de groeiende behoefte aan elektriciteit. Op het terrein kwamen werkplaatsen, olie-opslagtanks, dienstwoningen, pompgebouwen, een magazijn en een fabriekskantoor. In de hoogtijdagen stonden er maar liefst vijf hoge schoorstenen. Hierna werd het beschikbaar vermogen geleidelijk afgebouwd.

Monumentale kunst
In dezelfde periode dat de energiecentrale werd gebouwd, kwam er landelijk meer aandacht voor het verfraaien van overheidsgebouwen. De overheid stimuleerde het toepassen van kunst in deze gebouwen. Er werden zelfs opleidingen voor opgericht en de overheid ontwierp er specifieke financieringsregelingen voor. Zo werd in 1951 de zogenaamde ‘percentageregeling’ in het leven geroepen, die inhield dat bij nieuwbouw voortaan 1,5% van de nieuwbouwsom moest worden gereserveerd voor decoratieve kunst. Op die manier werden talloze bedrijven, fabrieken en bankgebouwen in de wederopbouwperiode voorzien van kunst. Deze monumentale kunst was bedoeld voor een specifieke plek, ontworpen aan of op een gebouw en gemaakt van materialen die passend waren bij de architectuur. Dit staat ook wel bekend als ‘gebonden kunst’: kunstwerken vormen een eenheid met het gebouw waarvoor ze zijn ontworpen. Kunst uit deze periode straalde vaak optimisme en vooruitgang uit, waarbij gebruik werd gemaakt van verschillende technieken en materialen.

Het kwam echter ook voor dat relaties bij een opening of jubileum van een bedrijf eens wat anders wilden aanbieden dan een ‘bloemstuk’. Liever wilden zij iets blijvend en met allure geven. Stichting Kunst & Bedrijf die zich ten doel stelde meer belangstelling te wekken voor de Nederlandse kunst bij bedrijven, hielp hierbij door te bemiddelen. De Stichting beschikte over een uitgebreid register met namen van kunstenaars en adviseerde waar nodig. Op die manier zijn veel opdrachten aan kunstenaars verstrekt.

Centrale Harculo en kunst
Ook in en om het dienstengebouw, het hoofdgebouw van de centrale in Harculo, werd ‘monumentale kunst’ aangebracht. De directie had nadrukkelijk verzocht gebruikelijke geschenken bij de opening achterwege te laten. Liever ontving het cadeaus in de vorm van kunstwerken. De directie gaf daartoe het voorbeeld door beeldhouwer Titus Leeser opdracht te geven enkele niet vrijstaande betonnen beeldhouwwerken – reliëfs- in de voorgevel van het dienstengebouw te maken.

Veel relaties gaven gehoor aan het verzoek. Daarom zijn de meeste van de kunstwerken in het dienstengebouw door hen aangeboden. Stichting Kunst & Bedrijf bemiddelde bij de totstandkoming van deze kunstwerken. De geselecteerde kunstenaars lieten zich inspireren door het thema elektriciteit en de maatschappelijke impact die de elektrificatie van Nederland had. Het gebouw kreeg met het aanbrengen van deze kunst een bijzonder eigen uitstraling.

Wandschildering
Een van de aangeboden geschenken was een wandschildering, aangebracht in het grote trappenhuis en geschilderd door schilder en beeldhouwer Hans Bayens. De burgermeester van Meppel, mr. A. Klein, bood het namens de Overijsselse en Drentse gemeenten in het consessiegebied aan. Het stelt zonne-energie voor als bron voor verschillende menselijke werkzaamheden. De wandschildering leest als een strip, die begint in de rechterbovenhoek, bij de zon als bron van alle energie. Die zonne-energie wordt als elektriciteit via hoogspanningsmasten geleverd aan de industrie, ambachtslieden, boeren en huishoudens. Helemaal links is de ‘gestolde’ zonne-energie te zien: de steenkolen waar Centrale Harculo in zijn beginjaren op draaide.

Het kunstwerk stamt uit de beginperiode van Bayens’ artistieke productie in Nederland. Bayens is naast zijn schilderwerken, bekend als de beeldhouwer van de bronzen beelden van Multatuli, Thorbecke, Nescio en Theo Thijssen. De enorme muurschildering werd aanvankelijk minder gewaardeerd in vormgeving. “De figuren zijn zwak van tekening”, stond er bij de opening in de krant. Des te meer lof was er voor het ontwerp en kleur. “De zon schenkt haar warmte en kracht aan mens en dier, de elektriciteit helpt de mens bij zijn bedrijf”.  Het werk werd uiteindelijk zo goed ontvangen dat Bayens in 1961 een tweede opdracht kreeg voor het hoofdkantoor van het IJC.

Mozaïek
Aan de muur van de voormalige koffiekamer is een mozaïek opgehangen van het kunstenaarsechtpaar Bouhuys-Klaassen. Directeur Anthony Averes bood dit aan namens de Kon. Machinefabriek Gebr. Stork & Co in Hengelo en Werkspoor N.V te Amsterdam. Volgens de kunstenaars was deze compositie van bewegende masten van schepen met daaromheen fladderende vogels, wolkenspel en vissen een voorstelling van ‘ontspanning na arbeid’.

 

Pluk-de-Dag
Boven een ingang van de kantine op de eerste verdieping hangt gekleurd koper op speelse en zwierige wijze om verschillende uitingen van ontspanning aan te duiden. Deze bronzen wanddecoratie, genaamd ‘Pluk-de-Dag’, is aangeboden door Aannemingsbedrijf Mij. N.V. te Zwolle namens de aannemers en leveranciers van de civiele en bouwkundige werken. Volgens directeur A. Schrale moest het kunstwerk van Huib de Ru duidelijk maken dat het belangrijk was om ook de momenten van ontspanning te grijpen tussen het harde werken.

 

Glasmozaïek
Ook de Gedupteerden Staten Overijssel en Drenthe wilden niet met lege handen komen. Aanvankelijk wilden zij een spreuk aanbieden die door beeldhouwers zou worden uitgehouwen en een plek zou krijgen in de hal. Dit plan is niet uitgevoerd, waarom is niet duidelijk. De keuze viel uiteindelijk op een scherftegelmozaïek van kunstenaar Jo Pessink. Hij ontwierp een hand van waaruit verschillende energiestromen de wereld over werden gezonden. Het kreeg een plek onder de trap in de entreehal van het dienstengebouw.

Klok
H.F.A. Roodenburg, directeur van het gemeentelijk Electriciteitsbedrijf in Den Haag bood namens de zusterbedrijven een ornamentale klok aan, geplaatst in de commandoruimte, uitgevoerd door W.G.J. Jaarsveld. In de jaren zestig is deze echter vervangen door een andere klok.

Bronzen balustradevulling
Een bronzen zonnebeeld in de balustrade van de trap van de entreehal werd geschonken door de 800 man personeel van de N.V, IJsselcentrale, de regionale energieproducent die de opdracht had gegeven voor de bouw van de centrale. De versiering stelt een energiebron in een krachtveld voor en is gemaakt door kunstenaar Eugen Peter.

Het zijn al deze kunstenaars die het gebouw hebben verfraaid. Een journalist verzuchtte tijdens de opening in 1955 hoe jammer het was dat enkel het personeel van de kunstwerken mocht genieten. “Een elektriciteitscentrale is nu eenmaal geen museum en het grote publiek zal helaas nooit de kans krijgen het interieur te bezichtigen.”

Sloop
Vanaf 2012 werd de centrale overbodig en diende toen enkel nog als back-up bij noodgevallen. In 2015 werd de centrale volledig buiten gebruik gesteld en in 2016 werd het voornemen door eigenaar Engie aangekondigd om de gehele centrale te slopen. Buurtbewoners en erfgoedorganisaties sloegen alarm. Zij zagen één van de laatste centrales van Nederland, een typisch voorbeeld van utiliteitsbouw uit de jaren vijftig met kenmerkende en unieke betonnen gevelplaten verdwijnen. Bovendien vonden zij de IJsselcentrale van belang vanwege zijn iconische waarde. “Gevel en interieur zijn verrijkt met kunstwerken van bekende Nederlandse kunstenaars, zoals paste in de ‘percentageregeling beeldende kunst’ uit die jaren. Het decoratieprogramma verwijst met figuratieve kunstwerken, van onder meer Titus Leeser, Huib de Ru en Hans Bayens, naar elektriciteit, welvaart of naar de specifieke functie van de ruimte.” Hun conclusie was dan ook dat, gemeten met de maatstaven van de monumentenbescherming in Nederland, het complex voor bescherming als monument in aanmerking zou moeten komen. Helaas konden zij niet voorkomen dat een groot gedeelte van de centrale werd gesloopt.

Uiteindelijke slaagde BOEi erin een overeenkomst te sluiten met ENGIE om de overgebleven gebouwen – het magazijngebouw, de hijshal en het dienstengebouw – te herbestemmen. Volgens BOEi beelden de aanwezige kunstwerken in het dienstengebouw een belangrijke periode uit het verleden van de Nederlandse geschiedenis uit.

De ontwikkeling van het terrein is momenteel gaande. Het dienstengebouw wordt nu met regelmaat verhuurd voor exposities en andere activiteiten. Zo wordt toch aan de wens uit 1955 voldaan: het grote publiek krijgt nu de mogelijkheid om deze bijzondere kunstwerken te bekijken.


Meer weten? Kijk eens op www.ijsselcentrale.nl. Lees en luister onze andere verhalen op onze website, of ontdek onze boekencollectie in de BOEi-bibliotheek

Bronnen: Centrale Harculo, zestig jaar energie aan de IJssel, Tijdo van der Zee (2014) en Krantenarchief Delpher

Tekst: Jasmijn Bus