Kleurschema’s in de Havenkerk
De Havenkerk in Schiedam kent een roerige geschiedenis. BOEi heeft als huidige eigenaar van het rijksmonument de taak om deze geschiedenis een plek te geven en mee te wegen in alle keuzes die gemaakt worden bij de restauratie en herbestemming van het gebouw. Soms zijn er praktische overwegingen. Zoals hoe om te gaan met de kwaaitaal vloeren, die berucht zijn om de hoeveelheid betonrot die ze kunnen hebben. Andere overwegingen zijn lastiger en vergen eerst uitvoerig nader onderzoek. In het geval van de Havenkerk is dit onder andere de kleurstelling van de wanden, zuilen en het plafond. De kerk heeft heel verschillende kleurstellingen en schilderingen gehad in verschillende fases. Wat is de staat en ouderdom van de huidige afwerking? Als we gaan restaureren, welke afwerking laten we terugkomen? Of behouden we de huidige afwerking en laten we de keuze over aan een latere generatie?
Om hier iets zinnigs over te kunnen zeggen hebben we meer kennis nodig. Welke verschillende afwerkingslagen had het pand? Wat betekenden deze fases en afwerkingslagen en wat is hun waarde? Pas als dat in kaart gebracht is, kunnen we een goede afweging maken. Vervolgens is het ook essentieel om nader onderzoek naar de exacte kleuren van deze afwerkingslagen te laten doen. De kleuren die tevoorschijn komen bij stratigrafisch onderzoek (een kleurentrapje) of in een vrijlegveld (een groter veld waarin je bijvoorbeeld patronen kunt zien) zijn mogelijk verkleurd. Door het gebruikte bindmiddel, het pigment zelf of door invloeden van buitenaf kunnen kleuren een hele andere tint krijgen dan ze bij het aanbrengen hadden. Zo kan een blauwe kleur bijvoorbeeld groen worden als het bindmiddel vergeelt.
De geschiedenis van het kleurgebruik in de kerk op hoofdlijnen
De Havenkerk (officieel de Sint Johannes de Doperkerk) aan de Langehaven in Schiedam is een neoclassicistische kerk ontworpen door Adrianus Tollus. De Rooms Katholieke driebeukige hallenkerk is gebouwd tussen 1822 en 1824. De kerk met tempelarchitectuur was voor de groeiende katholieke gemeenschap in Schiedam. Bij de oplevering had de kerk een sober, monochroom kleurschema in een matte grijswitte kalkverf. Deze kleur is destijds gekozen om het neoclassicistische interieur met zuilen te accentueren. Het interieur is vervolgens een aantal keren overgeschilderd, eerst in het grijswit, vervolgens een aantal maal in een beige witte verf.
In deze periode werden ook diverse nieuwe interieuronderdelen toegevoegd: twee altaarstukken uit 1842, apostelbeelden uit 1847, het Maria-altaar uit 1859, een preekstoel uit 1851, het Jozef-altaar uit 1860 en een nieuw hoogaltaar in 1869. Deze interieuronderdelen zijn bijna allemaal geschonken door rijke Schiedamse jeneverfabriek fabrikanten die tot de parochie behoorden, die ze lieten maken door internationaal vermaarde ateliers.
In 1878 werd de monochrome kleurstelling losgelaten en kwam er een decoratief neogotisch kleurschema, ontworpen door Evert Margry. De ondergrond van de zuilen werd roze met daarop bordeauxrode en grijze sjablonen. Deze sjablonen werden geschilderd op de boven- en onderkant van de zuilen en op de zijwanden ter hoogte van de lambrisering. De wanden hadden een lichte okerkleur en de gewelven waren crème. De vensters kregen glas-in-lood ramen. Het hoogaltaar had in 1869 een marmerimitatie moeten krijgen maar dit was nooit uitgevoerd. Het werd door Margry meegenomen in zijn totaalconcept.
Bij de volgende fase in 1893 schilderde decoratieschilder L. Perquin de muren lichtrood, de gewelven crème en de zuilen grijsgroen. De kerk kreeg op meerdere plekken sjabloonpatronen, onder andere op de kruisgewelven, aan de onderkant van de scheibogen en in de zwikken. De sjablonen waren kersenrood, oker, donkergroen en lichtbruin. Het hoogaltaar krijgt op een aantal plekken een herschildering.
In 1930 verzorgde decoratieschilder Ignatius Josephus Maria Schmierman de afwerkingsfase die nu nog grotendeels te beleven is. De wanden en zuilen werden lichtgrijs. Aan de boven en onderkant van de zuilen kwamen sjablonen in beige grijs en oker en op het plafond in hoofdzakelijk blauw en groen. Ook het hoogaltaar kreeg een schilderbeurt. De kleurstelling van Schmierman werd in twee volgende schildercampagnes aangehouden, waarvan de laatste plaatsvond in 1974.
De kerk is in 1967 gesloten voor de eredienst. In 1970 zijn een deel van de glas-in-lood ramen gedemonteerd en elders opgeslagen. In de jaren 70 kocht de Pinkstergemeente Johan Maasbach Wereldzending de kerk. Aan het hoofd van deze gemeenschap staat Stichting tot Restauratie en Instandhouding van de kerk aan de Lange Haven e.o.. De Stichting kocht in 2010 de kerk van de Pinkstergemeente en restaureerde het casco. In 2018 werd de kerk overgedragen aan BOEi.
De huidige situatie
Bij de werkzaamheden in 1974 werden niet exact dezelfde kleuren gekozen en werd de sjabloondecoratie slordig aangebracht. Tijdens deze werkzaamheden zijn op diverse plekken het oude pleisterwerk vervangen voor een nieuwe laag. In de zijbeuken zijn gipsplaten voor het oude pleisterwerk gezet en er is gekozen voor een synthetische verf die veel schade heeft gedaan aan de onderliggende oudere verflagen (waardoor het afbladdert en wegdrukt). De interieuronderdelen hebben over het algemeen nog de afwerkingslaag uit 1930 met als uitzondering een aantal beelden die in 1974 overschilderd zijn zoals de apostelbeelden.
Nu we door het kleurhistorischonderzoek weten welke verschillende afwerkingsfases de Havenkerk had, is het de vraag hoe we verder gaan. Kiezen we een fase om naar terug te restaureren? Wat doen we dan met elementen uit latere fases? Beelden die later toegevoegd zijn, horen dan als je deze visie heel strak aanhoudt niet binnen het concept. Wat doe je met onderdelen die verdwenen zijn en we niet kunnen reconstrueren?
Een optie zou bijvoorbeeld zijn om terug te gaan naar het laatste totaalontwerp: het ontwerp uit 1930. Daarmee kies je voor een kleurstelling die past bij het interieur en door middel van historisch beeldmateriaal nog goed te reconstrueren is. Een andere optie is om terug te gaan naar het ontwerp van Adrianus Tollus. Dan benader je de kerk als een architectonisch geheel en kies je voor een interieurafwerking die past bij het neoclassicistische ontwerp van het pand. De gekleurde fases uit 1878 en 1893 zijn niet goed genoeg gedocumenteerd om naar een van deze fases terug te gaan en vallen hoe dan ook af.
Het mag duidelijk zijn dat dit geen eenvoudige keuze is. Je kunt je zelfs afvragen of we überhaupt wel terug moeten naar een eerdere fase. Wissen we daarmee niet een deel van de geschiedenis uit? De staat van het schilder- en pleisterwerk is echter zo slecht dat er hoe dan ook iets moet gebeuren. Daarom gaan we eerst met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en met de gemeente in overleg.
door Kim Heuvelmans
Bronnen
G.H. Medema, In het hard van Schiedam, cultuurhistorische identiteit Havenkerk e.o., 2012
Carmen Lopez-Herrera, Gwyneth Boom, Marijn Meuleman, Maaike Wijnen, Onderzoeksrapport Havenkerk, 13-4-2021
Marjolein Deceuninck en Ann Verdonck, Havenkerk Schiedam Kleurhistorisch Onderzoek, 2014
>> lees hier de andere edities van de BOEi Blog