Deze maand stond ik voor een bouwhistorische quickscan in de kapconstructie van de neogotische Bernarduskerk in Made uit 1870. Via een loopbrug van houten planken kun je boven de gemetselde gewelven lopen. Er is hier zelfs gezorgd voor een houten leuning. De kapconstructie boven een gewelf is nu eenmaal een plek waar weinig mensen (hoeven te) komen. Het is soms enkel toegankelijk via een smal trapje of een ladder. Niet echt geschikt voor mensen die onwennig zijn met hoogtes of hoogtevrees hebben. Als je eenmaal boven bent is het echter een prachtig gezicht en zeker de moeite waard. Deze maand duiken we met de BOEi blog dieper in de constructie van gewelven.
De kerk in Made heeft een kruisribgewelf. Dit is een kruisgewelf versterkt met ribben. Een kruisgewelf bestaat weer uit twee tongewelven die haaks op elkaar geplaatst zijn en zo een kruis vormen. Dergelijke kruisgewelven werden al in de elfde eeuw gebruikt.
Het bouwen van een gewelf
Kruisgewelven en tongewelven werden gemaakt met een houten hulpconstructie: een formeel. De gewelven werden tijdens de bouw volledig ondersteund met houten formelen. Deze houten steunconstructie heeft aan de buitenzijde dezelfde gebogen vorm als het te metselen gewelf (of boog). Het formeel wordt binnen de al gemetselde zijmuren opgebouwd en vervolgens wordt het metselwerk boven op het formeel aangebracht in de gebogen vorm. Door deze gebogen vorm kan de constructie zichzelf dragen. Als de sluitsteen bovenin geplaatst is en de specie is uitgehard, kan de formeel verwijderd worden. De formeel zit echter klem onder de net gemaakte boog. Daarom wordt de formeel op een wig of op een zak zand gelegd. Als de boog klaar is kan deze wig weggeslagen worden of de zak met zand lek geprikt worden. Hierdoor zakt de formeel een aantal centimeter en ontstaat er genoeg speling om het te kunnen verwijderen.
Hoe dit proces gaat, is binnenkort in levende lijve te zien bij de herbouw van het poortgebouw van Slot Schaesberg in Zuid-Limburg. Hier maken ze een formeel om dit najaar het bakstenen gewelf boven de begane grond te kunnen bouwen. Het ontwerp van het formeel is gebaseerd op zestiende- en zeventiende-eeuws voorbeelden. Een zeer belangrijke bron hierbij was het schilderij De toren van Babel door Pieter Bruegel I uit ca. 1565. Op dit schilderij staat de bouw van de toren centraal en zijn allerlei zestiende-eeuwse bouw- en constructie technieken weergegeven, waaronder het gebruik van formelen.
Het bouwen van een kruisribgewelf
Bij een kruisribgewelf wordt ook een formeel gebruikt. Hier worden echter alleen de ribben ondersteund met een formeel. De gewelfvelden (de gebogen ruimtes tussen de ribben) worden vervolgens gemetseld tussen deze ribben. Dit gebeurde in principe uit de hand, soms met behulp van dunne latten om een mooie kromming te krijgen. Op de plekken waar de ribben bij elkaar kwamen tegen de gevel onderin het gewelf, wordt de ruimte opgevuld met metselwerk (aangeraseerd) om de kracht van de bovenliggende constructie beter te kunnen dragen. Er werd met twee ploegen tegelijk gewerkt aan weerszijden van het gewelf, om de druk zo gelijk mogelijk te verdelen en instorting te voorkomen. Over de gewelfvelden kon aan de bovenzijde een dunne laag specie gesmeerd worden voor een egaal uiterlijk. Kruisribgewelven komen voor vanaf de dertiende eeuw. Ribgewelven werden vervolgens in steeds gecompliceerder met rijk uitgevoerde netgewelven en stergewelven naarmate de bouwtechniek zich verder ontwikkelde.
De bouw van een kruisgewelf met formelen is prachtig weergegeven door David Macaulay in zijn boek De Kathedraal, het verhaal van de bouw uit 1973, vertaald en bewerkt door Herman Janse. Dit boek legt de bouw van een fictieve middeleeuwse kathedraal stap voor stap uit. Van dit boek is in 1986 een Engelse documentaire gemaakt die op YouTube is terug te vinden. Bekijk hieronder het fragment waarin ze de formelen gebruiken om de gewelven te bouwen (te zien vanaf minuut 34:39 tot 35:53, het filmpje start meteen bij minuut 34:39).
Neogotiek
In de negentiende eeuw zijn kruisribgewelven opnieuw populair in neogotische kerken als de Bernarduskerk in Made. In de Bernarduskerk zijn boven de gewelven bogen in de vorm van een philibert-constructie aangebracht. Dit zijn bogen opgebouwd uit drie op elkaar gespijkerde planken. Het gewelf is een voorbeeld van stucadoorsgotiek. Hierbij worden de gewelven niet gemetseld maar opgebouwd uit houten ribben met daaronder houten latjes waartegen het stucwerk werd aangebracht. Door middel van deze houten stucgewelven kon met een veel lichtere constructie toch het uiterlijk van een kruisribgewelf gemaakt worden.
Door Kim Heuvelmans
Bronnen:
– Ronald Stenvert en Gabri van Tussenbroek, Inleiding in de bouwhistorie, 4e druk, Utrecht 2020
– Ronald Stenvert, Kerkkappen in Nederland, 1800-1970, Zwolle 2013
– David Macaulay, De Kathedraal, het verhaal van de bouw, 5e druk , Amsterdam 1977
– documentatie.org
Afbeelding bovenaan: Het gewelf van de kerk van St. Anthonius Abt in Terheijden. Bron: RCE, 570
>> lees hier de andere edities van de BOEi Blog