Stadsarchief Amsterdam: gecontroleerd groente en fruit in de Centrale Markthal
Markten hadden eeuwen lang een belangrijke functie in dorpen en steden. In de negentiende en begin twintigste eeuw had Amsterdam diverse markten voor groente, fruit, aardappelen, vlees en vis. De markt voor groente en fruit was sinds 1895 aan de Marnixstraat. Deze markt lag midden in een woonbuurt en dit was allesbehalve praktisch. De locatie was onoverzichtelijk en de hygiëne was niet te controleren. De nieuwe markt ter vervanging, de Centrale Markthal, was strak georganiseerd, met bijkomende gebruikskosten en regels. De markthal bereikte het beoogde doel: sanering van minder professionele groente en fruithandelaren.
De groep mensen die zich inzetten voor de verbetering van voedsel, hygiëne en gezondheid vanaf de helft van de negentiende eeuw worden de hygiënisten genoemd. Hygiënisten zette zich in voor de vergroting van de volksgezondheid en een onderdeel hiervan was goed eten en drinken. Ze deden onderzoek naar voedsel en de maaltijden die de armeren aten. Veel armen hadden last van ondervoeding. Dit kwam niet alleen door hun beperkte middelen (ze konden niet genoeg eten kopen) maar ook door de slechte kwaliteit van het voedsel. Aan het eind van de negentiende eeuw werd er veel gerommeld met voedsel en was je van de kwaliteit van je gekochte waren lang niet altijd zeker. Er werd van alles gedaan om het gewicht te beïnvloeden en de smaak of kleur aan te passen. De ingrediënten die gebruikt werden konden levensgevaarlijk zijn. Vanaf 1850 was het maken van minderwaardig voedsel gemakkelijker geworden door de productie van nieuwe chemische stoffen die de natuurlijke smaken en kleuren van levensmiddelen konden imiteren.
In de loop van de twintigste eeuw werden deze praktijken een halt toe te roepen door wet en regelgeving (bijvoorbeeld de warenwet uit 1919 en de verordening op het marktwezen uit 1857).
Hieronder een aantal spraakmakende voorbeelden van gerommel met voedsel:
1. Arsenicum in snoepgoed
In de negentiende eeuw was groen snoepgoed vaak giftig. Arsenicum werd in die tijd regelmatig gebruikt als groene kleurstof. Het zat in bijvoorbeeld in speelgoed, kledingstukken en haaraccessoires. En werd dus ook gebruik om snoepjes of de verpakking van snoepjes mooi fel groen te kleuren. De eters van deze snoepjes, evenals de gebruikers van de kleding en al helemaal de arbeiders, naaisters en verkopers kwamen direct in contact met het giftige goedje. Dit zorgde voor hoofdpijn, keelpijn, uitslag, zweren en in sommige gevallen de dood.
Bron: Het nieuws van den dag klein courant, 16-03-1899
Bron: De standaard 09-02-1881
2. Chocolade
Goedkopere chocolade was aan het einde van de negentiende en begin twintigste eeuw ook niet lang niet altijd te vertrouwen. Het proces om chocolade te maken zoals we nu kennen was nog niet uitgevonden. Blokken chocolade waren voor de eeuwwisseling nog niet uitgevonden en men dronk chocolade als een drankje. De fabrikanten hadden nog niet ontdekt hoe ze de cacao en de cacaoboter goed van elkaar moesten scheiden (de eerste die dit succesvol deed was de Nederlandse Firma van Houten) en de poeder die je kon kopen om chocolade drank van de maken was erg vettig. Om dit tegen te gaan werd er van alles door heen gemend om het vet te binden. Het mengen van chocolade met melk lukte pas na decennia van testen dus het vettige chocolade drankje leek totaal niet op onze chocolademelk van tegenwoordig. Door chocolade drank en de latere chocolade repen werd bijvoorbeeld vermengd met de poeder van gebrande schillen van erwten en bonen.
Bron: Stadsarchief Amsterdam
3. Brood
Bakkers konden krijt, kalk of gemalen botten door het deeg van brood mengen. Hierdoor was het langer houdbaar. Ook werden er zaken toegevoegd om het brood te verzwaren, zoals in het krantenbericht hieronder. Vanaf 1875 konden bakkers ook kunstmeel kopen om brood mee te maken, dit bleek na onderzoek gemaakt te zijn van gemalen gips. Ook werd aluin of kopersulfaat gebruikt om het brood witter te maken. Dit goedje was al bij 30 gram dodelijk.
Bron: Groninger courant 26-08-1855
4. Zuivere koffie
Zuivere koffie was voor de laagstbetaalden zeldzaam. Er werd cichorei, zaagzel, turfmolm of gebruikt koffiedik toegevoegd aan de koffie om de mix goedkoper te maken.
Bron: Het nieuws van den dag : kleine courant, 01-04-1884
5. Melk
Melk kon worden eerst worden afgeroomd en vervolgens worden aangelengd met water. Bij een controle in Amsterdam bleek dat de vervalsers ook wel gebruik maakten van putwater en een gele kleurstof (gemaakt van roet en organische bijmengselen) om de melk aan te lengen.
Bron: Het Volk: dagblad voor de arbeiderspartij, 20-08-1924
Bron: Algemeen Handelsblad, 24-04-1892
6. Boter
In sommige gevallen werd bedorven boter werd gewoon verkocht als boter. Als er een keurmeester in de buurt was werd de boter tijdelijk verkocht als wagensmeer en zodra de keurmeester voorbij was werd het weer aangeprezen als boter. Boter kon daarnaast gemakkelijk worden vervalst door er water bij te mengen en de kleur aan te passen met de verfstof orleans.
Bron: Leydse Courant, 09-03-1853
Bronnen:
- Koninkrijk vol Sloppen – Auke van der Woud (2010)
- Fashion Victims, the dangers of dress past and present – Alison Matthews David (2017)
- Chocolate Wars: from Cadbury to Kraft 200 Years of Sweet Succes and Bitter Rivalry – Deborah Cadbury (2011)
- https://www.nrc.nl/nieuws/2012/12/22/prachtig-helder-dodelijk-gifgroen-1187339-a601371
- https://historianet.nl/maatschappij/dagelijks-leven/500-jaar-voedselschandalen-van-arsenicumsnoep-tot-blauwe-melk
Auteur: Kim Heuvelmans