Nieuw leven voor betekenisvolle gebouwen? Het begint bij een haalbaarheidsonderzoek. Lees meer

BOEi viert in 2020 en 2021 haar 25-jarig bestaan

BOEi, de Nationale Maatschappij tot Restaureren en Herbestemmen van Cultureel Erfgoed, bestaat in 2020 25 jaar. Een kwart eeuw succesvolle herbestemming van fabrieken, watertorens, boerderijen, kerken, kloosters, gevangenissen, schoorstenen en gevangenissen. Op deze pagina verzamelen wij verhalen, video’s en onderzoeken rondom 25 jaar herbestemmen in Nederland.

‘Ik kijk naar plekken als personages’

Marinke Steenhuis, partner en architectuurhistoricus bij SteenhuisMeurs: “Juist de transformaties die met minder geld en middelen toch gelukt zijn, vind ik interessant.” Bij het cross-over bureau SteenhuisMeurs komen architectuurhistorie en ontwerpanalyse samen. Architectuurhistoricus Marinke Steenhuis is samen met haar man, restauratiearchitect Paul Meurs, eigenaar van het onderzoek- en adviesbureau voor actuele ruimtelijke opgaven, waaronder herbestemmingen. ‘Wij noemen het liever doorbestemmen, doorbestemmen naar een nieuwe vitaliteit in deze tijd.’

Door Sabine Tichelhoven

“Paul en ik merkten dat wij op dezelfde manier naar plekken keken, maar dat we een andere taal hadden. We vonden het interessant om die taal te blenden tot een nieuwe taal, het mengen van de twee disciplines is dan ook de kern van ons bureau. Toen we zo’n twintig jaar geleden begonnen was het cultuurhistorisch onderzoek nog onontgonnen terrein, vooral in de vastgoedwereld. Inmiddels hebben we al meer dan vierhonderd onderzoeksprojecten uitgevoerd en weten de vastgoedbedrijven, beleggers en ontwikkelaars ons goed te vinden. Niet alleen als het om het herbestemmen van gebouwen gaat, maar ook bij de herontwikkeling van stedenbouwkundige ensembles, wijken en landschappen.”

Voorafgaand aan een transformatie van een gebouw, plek of gebied brengt SteenhuisMeurs advies uit over de toekomstige ontwerpopgave: “We beginnen altijd met archiefonderzoek, waarbij de cultuurhistorische essentie en kernkwaliteiten in kaart worden gebracht. Maar het gaat niet alleen om ruimtelijke waarden, juist ook sociale en culturele waarden zijn van belang. Deze immateriële waarden noem ik ook wel de ‘sense of place’, het gevoel van de plek. Die willen we mee laten resoneren in het ontwerpproces. Ik kijk naar plekken als personages, omdat een gebouw of gebied altijd door mensen wordt bezield. Uit onze cultuurhistorische waardestelling voor het Binnenhofcomplex bleek bijvoorbeeld dat de stadhouders wilden dat het gebouw pracht en praal uitstraalde. Terwijl Frits Philips in Eindhoven een sober landgoed liet ontwerpen dat niet teveel luxe uitstraalde, omdat zijn medewerkers op feestdagen langs paradeerden. Hoe materialiseert zich dat dan? En wat kan dat thema dan nu nog betekenen?”

Aan de hand van de materiele en immateriële waarden duidt SteenhuisMeurs de plekken en geven die betekenis: “We hebben hiervoor het transformatiekader ontwikkeld, met daarin uitgangspunten en kaders voor de herontwikkeling. Wat is essentieel om te behouden, wat niet? Niet alle stenen hoeven altijd te blijven staan – we zijn immers geen overdreven behoudzuchtige historici –, er moet ook ruimte zijn voor ontwikkeling. Het gaat er om erfgoed (nieuwe) maatschappelijke relevantie te geven. De leidende ontwerpprincipes en de verhalen bieden aanknopingspunten waarmee de architect en opdrachtgever aan de slag kunnen. Bij het Hembrugterrein in Zaanstad, een enorm militair fabriekscomplex met tientallen monumenten, hebben we het gebied opgedeeld in een aantal stukken die onderling een zekere samenhang vertonen. Daar hebben we zogenaamde gebiedspaspoorten voor ontwikkeld waarin zichtlijnen en de stedenbouwkundige logica zijn vastgelegd.”

Als je veel geld hebt, is het niet zo moeilijk om een goede herbestemming te doen: “Juist de transformaties die met minder geld en middelen toch gelukt zijn, vind ik interessant. In het boek ‘Reuse, redevelop and design. How the Dutch deal with heritage’ (2017) hebben we twintig inspirerende Nederlandse voorbeelden samengebracht en geanalyseerd.”

De laatste jaren is de rol van Steenhuis steeds vaker die van mediator: “Een herontwikkelingsproces is vaak een lang en ingewikkeld proces waarbij veel verschillende partijen aan tafel zitten. Steeds vaker verzanden ontwikkelaars, monumentenzorgers, corporaties of bedrijven, omdat ze elkaars taal niet spreken. Ik word dan gevraagd om als vertaler tussen de partijen op te treden. Als cultuurhistoricus kan ik daar altijd goed doorheen breken, want ik ben van de geschiedenis en dus ongevaarlijk.”

terug naar BOEi 25 jaar