Nieuw leven voor betekenisvolle gebouwen? Het begint bij een haalbaarheidsonderzoek. Lees meer

Circulair restaureren is de toekomst

23 november 2023

Bouwbedrijf Kreeft en BOEi (organisatie voor herbestemming van cultureel erfgoed) werken nauw samen om het rijksmonumentale Poortgebouw van de Enka zo circulair en duurzaam mogelijk te restaureren. Projectleider Richard Koevoet van Kreeft: ‘Het is een zoektocht, niet voor alle onderdelen is er een passend circulair in de markt beschikbaar. Omdat het ons eigen pand is kunnen we veel uitproberen. Daar leren we veel van en zo kunnen we een voortrekkersrol vervullen voor de branche.’

Het Poortgebouw was ooit het visitekaartje van kunstzijdefabriek ENKA. Hier zat de portiersloge en waren de directiekantoren. Bezoekers werden ontvangen in de indrukwekkende hal met zwart-wit geblokte marmeren tegels, fraaie marmeren lambrisering en uitbundige kroonluchters. Het is allemaal bewaard gebleven en vormt straks de sfeervolle gezamenlijke entree voor de bewoners van de 32 huurappartementen die in het gebouw komen.

Duurzaam eigen bedrijfspand

Het nieuwe kantoorpand van Bouwbedrijf Kreeft zelf (opgeleverd in 2020) is zeer duurzaam en op veel onderdelen circulair en kreeg het certificaat BREEAM-NL Outstanding. Projectleider Richard Koevoet: ‘Iedereen in de sector heeft het over circulair bouwen, maar hoe doe je dat in de praktijk? Om ervaring op te doen wat er wel of niet mogelijk is, hebben we dat toegepast bij de bouw van ons eigen bedrijfspand. Dat was nieuwbouw, dus je kunt het zeker niet één op één toepassen in een restauratieproject als het Poortgebouw, maar je wordt door die ervaring wel handiger. Je leert veel door het te doen.’ Bovendien: ‘In een eigen project kun je zaken uitproberen. Als iets niet haalbaar blijkt, belast je de klant er niet mee.’

Binding met Ede

Kreeft kocht het Poortgebouw van BOEi. Richard Koevoet: ‘Ons bouwbedrijf heeft een sterke binding met Ede. Ruim 100 jaar geleden metselden de medewerkers van onze vroegere eigenaar mee aan de toog van dit gebouw. Dat wij het nu mogen her-ontwikkelen is fantastisch.’ Aan de gevel meldt een enorm steigerdoek die bijzondere historie: ‘In 1922 bouwden wij hier aan de toekomst. In 2022 restaureren wij hier het verleden.’

BOEi droeg het gebouw in 2021 aan Kreeft over, maar had in verband met subsidies al vergaande afspraken gemaakt over het behoud van de monumentale waarde van het pand. Dat bleek geen probleem voor Kreeft, zegt Han Wartna, ontwikkelingsmanager van BOEi. ‘We hebben kunnen afspreken dat BOEi de directie voert over de restauratie van de buitenschil, en Kreeft de herbestemming en inrichting van het interieur doet.’ Hij is ongelofelijk blij met die samenwerking, aldus Wartna. ‘Het is bijzonder dat het zo goed werkt. Als BOEi kiezen wij soms in verband met de monumentale waarde voor duurdere oplossingen. Kreeft ziet daarvan de meerwaarde. En dat wij het er samen over eens zijn dat we het zo duurzaam en circulair willen restaureren is óók bijzonder.’

Voordeel is natuurlijk dat BOEi al eerder de naastgelegen Westhal restaureerde. Han Wartna: ‘We wisten wat we op het gebied van constructie en gebruikte materialen tegen zouden komen in het Poortgebouw.’

Constructief was het 100 jaar oude Poortgebouw nog best in orde, zeggen Koevoet en Wartna. ‘Er is 40 jaar geleden een enorme gasontploffing geweest. Daarbij zijn alle houten kozijnen eruit geblazen en daarna vervangen door kunststof. Nu zijn ze weer van hout, in de originele rode kleur.’

Zo circulair mogelijk

Zo circulair mogelijk werken, is de afspraak tussen BOEi en Kreeft. Wat betekent dat in de praktijk? ‘Dat we bij alles wat in het pand zit en eruit moet, kijken of we het zelf kunnen hergebruiken. Lukt dat niet, dan wordt het zorgvuldig gedemonteerd en gaat het naar de tweedehandsmarkt voor bouwmaterialen. Dat is bijvoorbeeld met de kunststof kozijnen, de oude radiatoren en de hardhouten traptreden gebeurd.’ Zorgvuldig slopen klinkt als een kostbare werkwijze. ‘Niet per definitie’ zegt Richard Koevoet. ‘Afvalcontainers kosten óók geld en de markt voor tweedehands bouwmateriaal begint wel op gang te komen.’ Maar niet alles lukte: ‘De kalkzandsteen van de liftschacht zat zó vast, die stenen waren niet meer her te gebruiken.’ Dikke houten balken konden wel worden verwijderd en krijgen ongetwijfeld een nieuwe bestemming elders. ‘Maar je schrikt toch wat er allemaal aan materiaal wordt afgevoerd en wat níet kan worden hergebruikt’, zeggen ze eerlijk.

Circulair materiaal

De tweede focus was om zoveel mogelijk circulaire materialen toe te passen bij de restauratie. ‘De dakbedekking is van pvb-folie, Leadax Roov dat Wienerberger levert en is gemaakt uit een reststroom van veiligheidsglas, zoals oude autoruiten. Bovendien is de afspraak met de leverancier dat het na einde levensduur weer terug kan, zodat het weer gebruikt kan worden als grondstof voor hetzelfde product. Dat laatste geldt helaas niet voor de gebruikte dakisolatie, deze is niet circulair, maar wel recyclebaar. Het dakterras krijgt een circulair substraat als voedingsbodem voor de planten, het looppad wordt van perziksteen, een restproduct. ‘Het is steeds een zoektocht’, zeggen Wartna en Koevoet. ‘De bouwwereld is eigenlijk heel conservatief, alles moet het liefst zo standaard mogelijk. Sommige zaken op het gebied van circulariteit zijn ook nog niet beschikbaar of schrikbarend duur. Maar de wens om dit gebouw zo circulair mogelijk aan te pakken was er, zowel bij Kreeft als bij BOEi. Omdat het voor ons onmogelijk is om van alle innovaties in de markt op de hoogte te zijn, hebben we elke leverancier gevraagd om op z’n eigen terrein en in z’n eigen netwerk te onderzoeken wat er qua circulariteit mogelijk is.’

Het derde onderdeel van de circulaire aanpak is dat er bij nieuwe materialen wordt gekozen voor materiaal dat circulair kan worden verwerkt. Dat vereist een bijzondere werkwijze: ‘Om die materialen ooit weer te kunnen hergebruiken, moeten ze nu ‘losmaakbaar’ worden bevestigd. Niet lijmen bijvoorbeeld, wel schroeven.’

Pragmatisme

Pragmatisme is soms ook nodig, vinden ze allebei. ‘Het dakterras krijgt keramische tegels. Op het eerste oog een minder circulair product, maar het is kwalitatief heel goed, gaat oneindig lang mee en het is wel weer zo geplaatst en gemonteerd dat het losmaakbaar is.’ Bij de isolatie van de voorzetwanden is een volledig circulaire minerale wol gebruikt. Deze wol wordt ingeblazen, vult alle ruimtes en heeft mede daardoor een hoge warmte-isolerende werking. Ook dit product kan in de toekomst worden verwijderd  en zonder verdere bewerking elders weer worden ingezet als isolatiemateriaal.‘ Helaas kost de productie veel energie. Maar het alternatief van een natuurlijk materiaal als vlaswol voldeed niet aan de eisen op het gebied van de vochthuishouding.’

Dat het gebouw gasloos is, spreekt voor zich, zeggen Wartna en Koevoet. ‘Ede heeft een goed warmtenet dat op snoeiafval draait en CO2-neutraal is. Wat per jaar wordt verbrand groeit in hetzelfde jaar weer aan. Daar zijn we met het Poortgebouw op aangesloten.’

Het aanzicht van de gevel, met de rode houten kozijnen, is prachtig. ‘Er zit HR++isolatieglas in, en je behoudt de monumentale uitstraling omdat de buitenruit uitgevoerd wordt in getrokken glas.’ Ook in de sheddaken is nieuwe geïsoleerde beglazing toegepast, met een buitenruit van draadglas: ‘Meer comfort, maar het aanzicht blijft hetzelfde.’

Wat is haalbaar

Duurzaamheid speelde steeds een rol, bij alle keuzes. ‘Omdat het een monument is, was het allemaal niet verplicht. Je hoeft met het energielabel geen nieuwbouwnorm te halen maar dat is toch gelukt. We hebben zoveel mogelijk gezocht naar wat er toch haalbaar was, binnen de beperkingen van het monument. Zonnepanelen, warmte terugwin-ventilatie: je wilt alles ook voor de toekomstige bewoners zo goed en duurzaam mogelijk regelen. Je wilt installaties zo min mogelijk in het zicht hebben. Alles is een dingetje in zo’n monumentaal gebouw.’

Kreeft wilde, ook in verband met de rijksmonumentale waarde, graag eigenaar blijven van het gebouw, en koos daarom voor de ontwikkeling van huurappartementen. Richard Koevoet: ‘Als je voor verkoop kiest, komt het lange termijnonderhoud bij een vereniging van eigenaren terecht. Dan ben je afhankelijk van 32 eigenaren of dat succesvol wordt . Met één eigenaar houd je makkelijker de regie, dat komt de instandhouding van het monument zeker ten goede.’