Nieuw leven voor betekenisvolle gebouwen? Het begint bij een haalbaarheidsonderzoek. Lees meer
Leendert van der Vlugt: de man achter Stationsgebouw Ypenburg

Leendert van der Vlugt: de man achter Stationsgebouw Ypenburg

Project: Luchthaven Ypenburg

Bekijk Project

Wat hebben een grijze PTT-telefooncel, het Feijenoordstadion en de Van Nellefabriek in Rotterdam met elkaar gemeen? Nou, de ontwerpen hiervan zijn allemaal afkomstig van één en dezelfde persoon: Leendert van der Vlugt, de man achter het architectenbureau Brinkman & Van der Vlugt. Minder bekend is dat Van der Vlugt ook de ontwerper is van het stationsgebouw op het voormalige vliegveld Ypenburg. Een karakteristiek vliegveldgebouw in stijl van het Nieuwe Bouwen. In 1994 aangewezen als rijksmonument en in 2016 herbestemd tot kantoor door BOEi.  

     

 

 

Erfgoed uit ‘vervlogen’ tijden
Als je door de moderne nieuwbouw van Ypenburg, tegenwoordig een wijk van Den Haag, dwaalt, is het misschien lastig in te beelden dat hier ooit een vliegveld heeft gelegen dat zich in de jaren dertig kon meten aan Schiphol. Slechts een paar straatnaambordjes verwijzen naar die periode: Rijswijkse Landingslaan, Startbaan, Verkeerstorenlaan. Midden in de wijk staat nog die verkeerstoren. Hij kijkt niet langer uit naar opstijgende en landende vliegtuigen, maar naar hongerige bezoekers die nu in het daar gevestigde lunchrestaurant een hapje en drankje kunnen komen doen. Aan de rand van de wijk, ingeklemd tussen de oksel van de A13 en het bedrijventerrein resteren nog drie gebouwen uit de beginjaren van het vliegveld: het oude stationsgebouw, het gebouw van de Nationale Luchtvaart School (NLS) en de portierswoning uit 1936. Ooit stonden hier ook nog een hangar, een pompgemaal, een portiersloge en een graszoden tribune. Maar die zijn allemaal verdwenen.
 

Het ontwerp van het stationsgebouw en de hangar komen van het architectenbureau van Jan Brinkman en Leendert van der Vlugt. Brinkman zorgde voor de financiële en technische zaken, terwijl Van der Vlugt voor de ontwerpen zorgde. Samen hadden zij eerder het bekende fabrieksgebouw van Van Nelle in Rotterdam gerealiseerd.  

Leendert van der Vlugt 
Leendert van der Vlugt wordt op 14 april 1894 in Rotterdam geboren. Doordat zijn vader architect is, raakt hij al snel bekend met het vak. Op 16-jarige leeftijd volgt hij een opleiding tot architect aan de Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam. Nadat hij eerst voor de architecten W. van Kromhout en P.G. Buskens heeft gewerkt, vestigt hij zich in 1920 als zelfstandig architect. De eerste ontwerpen die Van der Vlugt maakt, hebben een klassieke opzet. Zijn gebouwen zijn weinig gedecoreerd, hebben een verticaal geleed middengedeelte en vertonen veel symmetrie. Een voorbeeld hiervan is de Middelbare Technische School in Groningen. Aan dit gebouw levert Van der Vlugt als zelfstandige een bijdrage wanneer architect Gerko Wiebenga, vanwege de snelle opleveringseis, assistentie nodig heeft. Dit gebouw, ook wel bekend als het Wiebengacomplex is in Nederland het eerste gebouw dat gebouwd wordt in de stijl van het Nieuwe Bouwen. Nieuwe Bouwen, Nieuwe Zakelijkheid of Functionalisme: in deze bouwstijl staat de functie en de gebruikers van het gebouw centraal. Er is veel aandacht voor frisse lucht en zonlicht en om dit te realiseren worden nieuwe materialen gebruikt zoals staal, glas en beton.  

In de jaren 1924 en 1925 stapt Van der Vlugt af van de klassieke opbouw in zijn gebouwen en gaat hij over op vrijere asymmetrische composities. Er is in zijn ontwerp niet langer één ideaal gezichtspunt meer van waaruit met het gebouw behoorde te bekijken. Zo verdwijnt een voor- en achterkant van de compositie en gaan de composities van blikken en vlakken uit van de beweging van de kijker.  

Brinkman & Van der Vlugt  
In 1925 krijgt de carrière van Van der Vlugt een impuls als hij wordt gevraagd als opvolger van de overleden architect Michiel Brinkman. Op het moment van overlijden heeft het architectenbureau net een opdracht van Van Nelle in handen. Zijn zoon, Jan Brinkman, student Weg- en Waterbouwkunde, komt plotseling aan het hoofd van het bureau te staan. Er wordt bij hem op aangedrongen dat hij gaat samenwerken met een modern en ervaren architect. Leendert van der Vlugt lijkt hiervoor de meest geschikte man. Het bureau gaat vanaf dan Brinkman & van der Vlugt heten. Jan Brinkman verzorgt de contacten met de opdrachtgevers en houdt zich bezig met de technische zaken. Van der Vlugt is verantwoordelijk voor de ontwerpen.  

Enkele opdrachtgevers uit de erfenis van Michiel Brinkman hebben het aanvankelijk moeilijk met de plotselinge ommezwaai in het bureau door de komst van deze nieuwe architect. Michiel Brinkman bouwde sober. De stijl van Leendert van der Vlugt is veel expressiever. Zo treft je in de gebouwen van Van der Vlugt steeds bewust aangebrachte contrasten van horizontale tegenover verticale elementen, van verschillende massa’s tegenover en door elkaar, van open en gesloten geveldelen of van ronde en rechte delen. Het is vooral aan C.H. van der Leeuw, één van de directeuren van de Van Nellefabriek, te danken dat Van der Vlugt zoveel opdrachten heeft gekregen. Deze vooruitstrevende ondernemer, met grote belangstelling voor kunst en cultuur, helpt de jonge architect aan talrijke relaties binnen de Rotterdamse industrie- en handelswereld.  
Bijzondere bouwwerken worden ontworpen in de elf jaar dat bureau Brinkman & Van der Vlugt heeft bestaan. Karakteristieke witte villa’s, zoals Huis Sonneveld, de Bergpolderflat in Rotterdam, de PTT-telefooncel en het Feijenoorstadion (1935). Ook krijgt het bureau van de Holland-Amerika lijn (H.A.L) de opdracht voor een opzet voor het interieur van één van hun nieuwe passagiersschepen. Maar zoals gezegd ligt er ook een opdracht klaar voor het ontwerpen van een stationsgebouw op het nieuwe vliegveld Ypenburg.  

Stationsgebouw  
In 1935 kopen een aantal kapitaalkrachtigen grond in de gemeente Rijswijk op met het recht deze percelen als luchtvaartterrein te bestemmen. Het vliegveld wordt aangelegd voor sportluchtvaart, maar men realiseert zich al snel dat dit terrein, gezien de gunstige ligging nabij Den Haag, ook van belang is voor de commerciële luchtvaart. In 1936 gaat de eerste spade de grond in.

Het architectenbureau Brinkman & Van der Vlugt ontwerpt het stationsgebouw met verkeerstoren, kantoren, restaurant en dakterrassen.
Het gebouw krijgt een licht gebogen vorm, als een grote tribune gericht op het vliegveld. Letterlijk, want tijdens vliegshows kan het publiek vanaf terrassen – een terugkerend element in Van der Lugts werk – en door een langgerekte glazen serre toekijken. Het gebouw heeft een betonnen skeletconstructie met daarin niet-dragende wanden van kalkzandsteen die wit werden geschilderd om het gebouw goed zichtbaar te maken. De kozijnen zijn van staal, waardoor een transparant effect en optimaal uitzicht werden verkregen. De centrale aankomst- en vertrek is gesitueerd in het midden op de begane grond. Een halve verdieping hoger ligt het publieksrestaurant. Tussen de elkaar overlappende bouwdelen bevinden zich de trappenhuizen die de verschillende verdiepingen met elkaar verbinden: in de rechtervleugel de kantine en de kleedkamers van de Aeroclub en in de linkervleugel een groot restaurant met keuken. In het middendeel ligt de gezamenlijke entree met kantoren en een dienstwoning op de verdieping. Het interieur wordt ontworpen door J.F Semey, bekend van interieurs van passagiersschepen.  

De bouw en in gebruik name van twee van zijn belangrijke ontwerpen, het Feyenoord stadion en het vliegveld Ypenburg maakt Leendert Van der Vlugt helaas niet meer mee. Hij overlijdt onverwachts in april 1936, op 42 jarige leeftijd. Twee maanden voor de eerstesteenlegging van het stationsgebouw. Het architectenbureau Brinkman & Van der Lugt wordt gaat verder onder de naam Van den Broek & Brinkman, het latere Broekbakema.  


Meer weten? Lees ook ons andere verhaal over Ypenburg. Of ontdek de boeken in de BOEi-bibliotheek over de luchtvaartgebouwen op Ypenburg.
 


Tekst: Jasmijn Bus 

Foto’s afkomstig uit Collectie Stadsarchief Rotterdam, Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie en BOEi.