Nieuw leven voor betekenisvolle gebouwen? Het begint bij een haalbaarheidsonderzoek. Lees meer

BOEi Blog | Het Koelhuis in Eindhoven

In Eindhoven staat een bijzondere betonnen kolos, beter bekend als ‘het Koelhuis’. Dit brutalistische gebouw is eigenlijk een vrieshuis van de voormalige Campina-fabriek. Hier werd het consumptie-ijs van de fabriek werd opgeslagen op -30 graden. Ik mocht het interessante gebouw eerder dit jaar onderzoeken voor Stichting Koelhuis Eindhoven Industrial Heritage Foundation. Om de geschiedenis van het vrieshuis te begrijpen duiken we eerst in de context.

Consumptie-ijs

Het eerste consumptie-ijs (ijs voor consumptie in tegenstelling tot ijs om te koelen) werd naar verluid al in de achttiende eeuw verkocht in sommige cafés. Vanaf het eind van de negentiende en begin van de twintigste eeuw verkopen banketbakkers zelfgemaakt consumptie-ijs in hun winkels, waarna het in de jaren twintig ook in lunchrooms en café-restaurants algemeen verkrijgbaar wordt. Vanaf de jaren 30 van de vorige eeuw gaan steeds meer stedelijke melkinrichtingen consumptie-ijs produceren. Als eerste zuivelinrichting in Nederland begon de Vereenigde Amsterdamsche Melkinrichtingen (VAMI) in 1929 met de productie van ijs. Meerdere zuivelfabrieken en melkinrichtingen volgden zoals CMT in Tilburg in 1933, St. Jozeph in Eindhoven rond 1935 en diverse coöperaties in Limburg. In onder andere Bergen op Zoom en Breda werden particuliere fabrieken opgericht. Daarnaast waren ook nog altijd ambachtelijke ijsbereiders. De fabrieken maakten zowel roomijs als ijs bereid van melk. De productie vond in eerste instantie alleen plaats in het zomerseizoen. De ijsafdelingen waren daarom meestal bescheiden, met een productie gericht op enkel de eigen regio.

Een ijsverkoper met ijskar voor de ingang van Artis in 1947. Bron: Nationaal Archief, fotocollectie Anefo
Een ijsverkoper met ijskar voor de ingang van Artis in 1947. Bron: Nationaal Archief, fotocollectie Anefo

In de wederopbouwperiode groeide de vraag naar consumptie-ijs. Een bekend product vanaf de jaren 50 was de ijstaart die traditioneel met kerst werd gegeten. Vanaf de jaren 50 nam het aantal industriële ijsbereiders steeds verder af, maar groeide de productie. Door de komst van koel- en vriesapparatuur in winkels en bij consumenten verbeterde de afzetmarkt en werd ijs minder een seizoensproduct. Campina had bijvoorbeeld in de jaren 70 een diepvrieshuisdienst, Divrina, die ook het consumenten-ijs in het assortiment had. Ook opende ze door heel het land depots die de verkooppunten bevoorraadden. Grote afnemers kregen hun voorraad direct vanuit Eindhoven, zoals de Efteling en KLM. De ijsproducten van Campina werden vervoerd in koelwagens van buurman DAF. Deze hielden de ijs- en zuivelproducten vers over lange afstanden. De opkomst van supermarkten zorgde ervoor dat er ijs in gezinsverpakkingen verkocht kon worden.

Eindhoven in beeld 49469, 49425 49423

Eindhoven in beeld 49423
Het maken van consumptie-ijs in de Campinafabriek. Bron: Eindhoven in beeld 49469, 49423

In de jaren 60 was Campina een van de vijf grootste ijsfabrieken in Nederland en in de jaren 70 de grootste.  Een belangrijke concurrent was het Zuid-Limburgse SiBeMa in Sittard en later in Echt. Deze organisatie is net als Campina ontstaan uit verschillende coöperaties die in de jaren 30 begonnen met room- en consumptie-ijs en later fuseerden. Bij haar laatste fusie in 1971 ging SiBeMa uiteindelijk op in Campina. Unilever startte in 1960 met de productie van Ola-IJs en nam  VAMI over van Albert Heijn.

Vanaf 1975 was Campina de enige zuivelonderneming in Nederland die nog ijs produceerde. Er waren daarnaast nog diverse particuliere ijsfabrieken, zoals de in 1987 opgerichte ijsfabriek Hertog in Melissant. Campina concentreerde in 1980 de productie in een fabriek in Roermond, en produceerde allerlei nieuwe soorten ijsjes om de markt te veroveren. De fabriek van Campina werd in 1995 verkocht aan Nestlé en vervolgens gesloten in 2001. Hertog werd opgekocht door Unilever, net als diverse andere merken.

 

Koel- en vrieshuizen

Koel- en vrieshuizen worden gebruikt om goederen op te slaan of processen te doorlopen onder bepaalde temperaturen. Het verschil is dat een koelhuis temperaturen boven nul heeft en een vrieshuis temperaturen onder nul. In een vrieshuis kunnen producten lang bewaard worden zonder risico op bederf. In een koelhuis worden producten bewaard op een optimale temperatuur voor consumptie of om kortstondig bederf te voorkomen. De temperatuur en wijze van het koelen verschilt per product. Daarom moesten handelskoelhuizen waar allerlei goederen opgeslagen werden, ingericht zijn voor verschillende temperaturen en verschillende luchtvochtigheidsgraden. Bij koelhuizen worden in principe alleen de wanden en plafonds geïsoleerd; bij vrieshuizen ook de vloer om condensatie te voorkomen.

Koelhuizen voor import en export lagen vaak in de havensteden en moesten een goede logistieke verbinding hebben. Hier werden in de tweede helft van de twintigste eeuw ook veel diepvriesproducten opgeslagen. Daarnaast waren er verzamelkoelhuizen in de grote steden voor de levensmiddelendistributie in de stad. Een voorbeeld hiervan is het koelhuis uit 1933-1935 van de centrale markthallen in Amsterdam (nu bekend als de Centrale Markthal). Een derde categorie koelhuizen zijn de koelhuizen voor bepaalde producten, zoals vlees, vis, wild boter en eieren. Er was bijvoorbeeld een koelhuis voor vis in IJmuiden, in Zutphen een voor landbouwproducten, in Arnhem een voor wild en eieren en in Elst een voor vruchten. De ideale vorm van een koel-, vrieshuis is kubusvormig, maar in de praktijk waren ze meestal rechthoekig. De indeling hing af van de goederen; de hoogte van de lokalen was meestal tussen de drie en de vijf meter.

Vrieshuis ‘Amerika’, Bron: De Volkskrant, 30-10-1952
Vrieshuis ‘Amerika’, Bron: De Volkskrant, 30-10-1952
Exterieur van een vrieshuis in Amsterdam met duidelijk herkenbaar de laag isolatie rondom de ruimte. Bron: H.A. Dicke, ‘Vriesloods te Amsterdam,’ in: Cement: vakblad voor de betonwereld; Jrg. 13 (1961)‎, 454-457
Exterieur van een vrieshuis in Amsterdam met duidelijk herkenbaar de laag isolatie rondom de ruimte. Bron: H.A. Dicke, ‘Vriesloods te Amsterdam,’ in: Cement: vakblad voor de betonwereld; Jrg. 13 (1961)‎, 454-457
Het koelhuis in Zutphen in 2004. Bron: Peter Nijhof, BOEi
Het koelhuis in Zutphen in 2004. Bron: Peter Nijhof, BOEi

 

Campina

De voormalige Campinafabriek in Eindhoven begon als de Coöperatieve Melkinrichting St. Joseph. Deze coöperatie produceerde melk en boter en vanaf ca. 1935 ook consumptie-ijs in het zomerseizoen. Op het moment dat ze ijs produceerden, zat de coöperatie in de in 1929 in gebruik genomen fabrieksgebouwen aan de Paradijslaan.

Na de Tweede Wereldoorlog waren er in de omgeving van Eindhoven vijf coöperatieve zuivelfabrieken. In 1947 gingen ze samen in de regionale coöperatieve zuivelvereniging ‘De Kempen GA’ waar ook nog zeven coöperaties uit Oost-Brabant bij kwamen. Deze fusie was nodig om de aanvoer van melk op peil te kunnen houden. St. Joseph was de grootste coöperatie binnen de nieuwe vereniging en werd daarom de standplaats.

In 1960-1961 werd een nieuwe moderne fabriek aan de Dirk Boutslaan in gebruik genomen en werd de oude fabriek gesloopt. Op het nieuwe terrein van 3,5 ha. werd melk, boter, kaas en consumptie-ijs geproduceerd. Deze nieuwe fabriek had een gunstige ligging aan het Eindhovens Kanaal en zou de aanvoer en verwerking van melk in het verzorgingsgebied van de vereniging efficiënter maken. De coöperatie kreeg in 1964 de naam ‘Campina’, latijn voor Kempen, de naam was al in 1953 als merknaam aangenomen. In de jaren 60 en 70 volgden diverse fusies waarbij de naam Campina werd behouden. Tegenover de bestaande fabriek werd begin jaren 70 een opslagruimte van 18.000 m3 voor consumptie-ijs gebouwd: het koelhuis. Na een fusie in 2008 werd de naam FrieslandCampina.

Luchtfoto van de nieuwe Campinafabriek aan de Dirk Boutslaan. Het koelhuis aan de overzijde van de weg is nog niet gebouwd. Bron: Eindhoven in Beeld, 7787
Luchtfoto van de nieuwe Campinafabriek aan de Dirk Boutslaan. Het koelhuis aan de overzijde van de weg is nog niet gebouwd. Bron: Eindhoven in Beeld, 7787
De Campinafabriek langs het kanaal met aan de andere kant van de weg het koelhuis. Bron: Eindhoven in Beeld, 42213
De Campinafabriek langs het kanaal met aan de andere kant van de weg het koelhuis. Bron: Eindhoven in Beeld, 42213
De ligging van het koelhuis ten opzichte van de fabriek. Bron onderlegger: PDOK
De ligging van het koelhuis ten opzichte van de fabriek. Bron onderlegger: PDOK

 

Het koelhuis van Campina

Het koelhuis is in 1971 gebouwd en is ontworpen door architect Henk Reef en ingenieur Cor Schiebroek. Bijzonder aan hun ontwerp is het gebruik van prefab betonelementen over de volledige hoogte van het pand als een losstaande gevel. Deze ‘dubbele T-liggers’ worden normaliter horizontaal toegepast als constructie element in vloeren van bijvoorbeeld parkeergarages of bij bruggen. Deze gevels staan los van het betonskelet met betonnen kolommen en prefab vleugelbalken van gewapend beton. Doordat de wanden, vloer en het plafond werden voorzien van 30 tot 40 cm piepschuim, kreeg het vrieshuis een voor die tijd hoge isolatiewaarde om de ijsproducten op de juiste temperatuur te houden. De compressoren om het pand te koelen kwamen van Grasso uit Den Bosch. Nadat de bouw gereed was, moest het pand eerst nog ca. 10 weken langzaam in temperatuur zakken tot het -30 had bereikt en in gebruik genomen kon worden.

Foto van de bouw van het koelhuis. Bron: Stichting Koelhuis Eindhoven Industrial Heritage Foundation
Foto van de bouw van het koelhuis. Bron: Stichting Koelhuis Eindhoven Industrial Heritage Foundation
Actuele foto van het koelhuis
Actuele foto van het koelhuis
Tekening van het pand bij de vergunningaanvraag uit 1971
Tekening van het pand bij de vergunningaanvraag uit 1971
Plattegrond van de begane grond bij de vergunningaanvraag uit 1971. Hierop is te zien dat de betonnen kolommen van de constructie op langs de gevels en in het midden alternerend zwaarder zijn uitgevoerd omdat ze het gewicht van de kolommen op de verdieping dragen
Plattegrond van de begane grond bij de vergunningaanvraag uit 1971. Hierop is te zien dat de betonnen kolommen van de constructie op langs de gevels en in het midden alternerend zwaarder zijn uitgevoerd omdat ze het gewicht van de kolommen op de verdieping dragen
Langsdoorsnede van het gebouw uit de bouwtekeningen. De isolatie is weergegeven met een stippelarcering
Langsdoorsnede van het gebouw uit de bouwtekeningen. De isolatie is weergegeven met een stippelarcering

 

Het nieuwe gebouw kreeg twee grote vriescellen: de gehele begane grond en de verdieping van het hoofdvolume. Hier werden de producten in gestapelde kooipallets in genummerde rijen geplaatst.  Het souterrain werd niet gekoeld en werd gebruikt voor de opslag van lege kooipallets. Van het hoofdgebouw kreeg enkel het souterrain muuropeningen: smalle ventilatieopeningen in de betonnen plint van het gebouw. Tegen de oostgevel stond een voorbouw met daarin het kantoor, de machinekamer en de voorcel. Via de voorcel werden de kooipallets met ijsproducent in- en uitgeladen.

De begane grond
De begane grond
Detail van de nummering op de vloer
Detail van de nummering op de vloer
De prefab vleugelbalken van gewapend beton
De prefab vleugelbalken van gewapend beton

 

De goederenlift
De goederenlift

 

Het souterrain
Het souterrainn

 

Het ijs werd gemaakt in de ijsfabriek aan de overzijde van de weg. Daar werden de producten eerst minimaal 24 uur in de kleine diepvries op temperatuur gebracht, waarna ze naar het vrieshuis gebracht werden. Deze producten zat in dozen in pallets van 80 bij 120 centimeter. Deze kooipallets werden met een wagentje naar het koelhuis gereden. In het vrieshuis zelf reden heftruckchauffeurs in shiften van ca. twintig minuten. Daarna moesten ze een uur opwarmen in het kantoor. De kratten werden naar de verdieping gebracht met een goederenlift en voor het personeel was er een stalen bordestrap. In het pand is sinds de bouw weinig aangepast.

 

De west- en noordgevel. Bron: Stichting Koelhuis Eindhoven Industrial Heritage Foundation
De west- en noordgevel. Bron: Stichting Koelhuis Eindhoven Industrial Heritage Foundation
Foto van de goed ingepakte medewerkers van het vrieshuis. Bron: Het parool, 13 juni 1975
Foto van de goed ingepakte medewerkers van het vrieshuis. Bron: Het parool, 13 juni 1975

 

In 1980 verhuisde de ijsproductie van Campina naar Roermond. Het vrieshuis werd gebruikt voor opslag en voor oefeningen van de brandweer en politie tot Campina in 2015 sluit. Tussen 2013 en 2014 wordt de dakopbouw verwijderd. Rond die tijd wordt het pand gekraakt, de krakers houden zich vooral op in de kleinere ruimte in het souterrain onder de voorbouw. Er worden feesten, evenementen en raves georganiseerd en de muren werden volgespoten met graffiti. De machines werden vermoedelijk door de krakers verwijderd en al het koper verkocht.

Het gebouw wordt momenteel gebruikt voor mediakunst, immersieve technologie en hedendaagse cultuur. De huidige eigenaar liet in 2017 de begane grond van het voorgebouw slopen. Daarnaast werd vanwege brandgevaar een deel van het isolatiemateriaal verwijderd.

 

Door Kim Heuvelmans 

 

Bronnen:

Bram den Braber, De kring is gesloten: momenten uit het leven van de Eindhovense zuivel 1896-2015, Eindhoven 2015.

  1. Bogaart, Ach lieve tijd 14, de boeiende historie van Eindhoven, de Eindhovenaren en hun landbouw, Zwolle 1991.

A.A.A. de la Bruhèze, H.W. Lintsen, Arie Rip, J.W. Schot, Techniek in Nederland in de twintigste eeuw, landbouw en voeding, Zutphen 2000, 356-357

J.C. Dekker, zuivelcoöperaties op de zandgronden in Noord-Brabant en Limburg 1892-1950, overleven door samenwerking en modernisering, een mentaliteitsstudie, Middelburg 1996.

Nanno A. Imelman, Koel-, vries- en ijsinstallaties, Polytechnische bibliotheek no 85, Amsterdam 1921.

MAB, CHO Campinafabriek Eindhoven, maart 2015,

Pim Reinders en Aad Vernooij, Alles van melk, geschiedenis van de Nederlandse zuivelindustrie, Amsterdam 2013.

Stichting Koelhuis Eindhoven Industrial Heritage Foundation, Van klein Eindhovens melkfabriekje tot grootste zuivelgigant ter wereld, Eindhoven 2024.