Nieuw leven voor betekenisvolle gebouwen? Het begint bij een haalbaarheidsonderzoek. Lees meer
BOEi Blog | Dakpannen

BOEi Blog | Dakpannen

Momenteel wordt hard gewerkt aan de cascorestauratie van het Groote Kantoor, het voormalige hoofdkantoor van de Koninklijke Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek in Delft. Tijdens een ronde op het dak ter voorbereiding van de restauratie viel onze bouwkundige Iris Vernooij iets op: de dakpannen lijken vanaf een afstandje op gesmoorde Tuile du Nord dakpannen maar van dichtbij blijkt dat niet te kloppen. De pannen zijn op sommige plekken iets groter en hebben een wel (de bolling aan de zijkant) die taps toe loopt in plaats van recht.

De Pottelberg Stormpannen. Foto: I. Vernooij
De Tuile du Nord. Bron: I. Vernooij
De Tuile du Nord. Bron: I. Vernooij

Op kantoor gingen Iris en ik de bieb van BOEi in en ontdekten het desbetreffende model in de Mombers Dakpannengids, geschreven door H. Mombers. Hierin staan vrijwel alle huidige en historische dakpanmodellen vermeld met technische gegevens, productiegeschiedenis en verspreidingsgebied. De dakvlakken van het kantoor in Delft blijken Belgische Pottelberg Stormpannen.

Het spotten dakpannen is vergelijkbaar met dat van metselverbanden: als je de belangrijkste soorten en variaties eenmaal kent kun je niet meer door een straat lopen zonder de verschillen te zien. Het is echt een voorbeeld van ‘je ziet het pas als je het doorhebt’. Dakpannen spotten is een leuk vermaak tijdens een (lunch)-wandelingen. Daarom in deze blog een introductie.

Dakpannen zijn een vorm van dakdekking die nodig zijn om de kap van een gebouw wind- en waterdicht te houden. Er zijn naast dakpannen diverse andere mogelijkheden om dit te bereiken: daken van riet, stro of plaggen (het ‘weke dak’), daken van houten plankjes (dakspanen of schaliën), leiendaken, daken van metaal (zink, lood en koper), daken van papier (mastiek en bitumen bijvoorbeeld) en daken van glas.

De weke daken zijn de oudste vorm van dakdekking. Ze waren goedkoop en licht maar brandgevaarlijk. Diverse steden verboden daarom vanaf de veertiende eeuw het gebruik van harde daken en stimuleerden alternatieven door middel van subsidies en verboden. Hierdoor kregen keramische dakpannen de overhand.  Deze keramische pannen waren echter een stuk zwaarder dan de dakbedekkingen van stro en vroegen dus om een hele stevige kapconstructie. De oudste en eenvoudigste soort dakpan is een door de romeinen gebruikte daktegel. Later werden de platte tegels aan de bovenzijde afgedekt met bolle pannen.

Romeinse dakpan (tegula) 50-270 na Chr. Bron: Rijksmuseum voor oudheden, AR 145
Romeinse dakpan (tegula) 50-270 na Chr. Bron: Rijksmuseum voor oudheden, AR 145
Romeinse onder- en bovenpannen. Bron: Museum het Valkhof
Romeinse onder- en bovenpannen. Bron: Museum het Valkhof
Monniken en Nonnen, Bron: RCE, fotograaf AJ. Van der Wal, 326.644
Monniken en Nonnen, Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), fotograaf AJ. Van der Wal, 326.644

Vanaf het einde van de twaalfde eeuw werden onder- en bovenpannen geïntroduceerd in dakbedekking, ook wel bekend als  ‘monniken en nonnen’. In dit system werden gebogen dakpannen afwisselend geplaatst, waarbij pannen met de bolle zijde boven lagen in pannen met de holle zijde boven. Dit ontwikkelde zich door tot een dakpan waarin de holle en bolle vorm in één pan zijn verwerkt: de golfpan. Hierdoor is minder overlapping nodig en wordt de dakdekking minder zwaar. Een bekend voorbeeld hiervan is de Oude Holle pan die vanaf de zestiende eeuw tot ver in de negentiende eeuw gebruikt werd.

Gesmoorde oude holle pannen op het dak van kasteel Dussen. BOEi Jan van Dalen fotografie

In de negentiende eeuw waren er allerlei ontwikkelingen in de grofkeramische industrie, waar dakpannen onder vallen. Dit zorgde voor betere klei en diverse machines. Stempelpersen werden gebruikt om pannen homogener te maken. Doordat ze maatvaster waren, was het ook mogelijk om randen toe te voegen aan de pannen waardoor ze beter op elkaar aansloten en minder vatbaar waren voor wind, de zogenaamde (kop- en zijsluitingen). De Oude Hollandse pan werd eerst voorzien van één kopsluiting: de Verbeterde Holle pan en daarna een dubbele kopsluiting Opnieuw Verbeterde Holle pan. Naast de golfpannen kwamen er ook allerlei platte pannen in omloop. De bekendste hiervan zijn de Muldepan (veel geproduceerd in Tegelen), de Kruispan (uit Echt) die in verband werd gelegd, en de Tuile du Nord. Daarnaast zijn er ook dakpannen die je maar heel sporadisch tegenkomt, zoals de Ruitjespan en de Friese pan.

Muldepan Bron: RCE C.S. Booms 556.097
Een schuur bedekt met kruispannen. BOEi Jan van Dalen fotografie
Een schuur bedekt met kruispannen. BOEi Jan van Dalen fotografie
Een loods met tuile du nord pannen. Boei Jan van Dalen fotografie
Een loods met Tuile du Nord pannen. Boei Jan van Dalen fotografie
Tuile du Nord dakpannen op het dak van een kleiwarenfabriek. BOEi Jan van Dalen fotografie

Hulpstukken

Alle verschillende soorten pannen hadden hun eigen hulpstukken om de onderzijde, bovenzijde, zijkanten en rare hoeken in het dak ook mee te kunnen nemen. Zo zijn er vorspannen, eindpannen, kilpannen en knikpannen. Daarvoor werd vooral lood en specie gebruikt om lastige plekken mee op te lossen.

Nokpannen en knikpannen. BOEi Jan van Dalen fotografie
Nokpannen en knikpannen. BOEi Jan van Dalen fotografie

Kleur

Dakpannen zijn er in verschillende kleuren en afwerkingen. Tijdens het bakken kan de kleur beïnvloed worden door zuurstof toe te voegen of juist te reduceren. Door het toevoegen van zuurstof wordt roodbakkende klei felrood, ook wel oxiderend bakken genoemd. Door de hoeveelheid zuurstof te verminderen, smoren, worden ze grijsblauw. Door tijdens het smoren plaatselijk zuurstof toe te laten in de ovens kunnen kleurnuances tussen grijsblauw en felrood ontstaan. Pannen worden hierdoor harder, duurzamer en krijgen een blauwgrijs gevlamd uiterlijk. Door dit bewerkelijke proces waren gesmoorde pannen vermoedelijk aanzienlijk dan rode pannen.

De producten konden ook een kleur krijgen door middel van glazuren. Voordeel van geglazuurde pannen is dat ze niet aangetast worden door mos of bedekt worden met algen en vuil. Op het gebakken product werd een papje van witbakkende aarde gesmeerd. Afhankelijk van de gewenste kleur werden hier metaaloxiden op gestrooid en dit met loodglazuur geglazuurd. Een andere optie was het engoberen. In dit geval worden de ongebakken producten voorzien van een laag kleihoudende suspensie die tijdens het bakken smelt en samenklit met het kleiproduct. Door dit proces ontstaat er een matte of zijdeglanzende (al dan niet gekleurde) laag op het product. Het voordeel van engoberen is dat het product niet een tweede keer gebakken hoeft te worden.

Verschillende kleuren verbeterde holle pannen zijn toegepast op het dak van het Zuiderziekenhuis in Rotterdam. BOEi Jan van Dalen fotografie
Ruitjespan RCE J.P. de Koning 336.762
Ruitjespan RCE J.P. de Koning 336.762
Friese pannen, RCE IJ.Th Heins 511.511
Friese pannen, RCE IJ.Th Heins 511.511

Bronnen en tips voor meer informatie:

Stenvert en Van Tussenbroek Inleiding in de bouwhistorie, opmeten en onderzoeken van oude gebouwen, Utrecht 2020

Piet Bot Vademecum historische bouwmaterialen, installaties en infrastructuur, Alphen aan de Maas 2009.

Pannenboekje Luijtgaarden

 

Tekst: Kim Heuvelmans