Waarvoor gebruikten mensen in de negentiende en twintigste eeuw houten barakken? En hoe zagen deze eruit? Voor een bouwhistorisch onderzoek naar een houten barak uit de Tweede Wereldoorlog ben ik me aan het verdiepen in barakken. Wat blijkt: er is nog geen samenhangend onderzoek gedaan naar houten barakken in Nederland. Dus heb ik al meerdere dagen in de bibliotheek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zitten speuren, op zoek naar informatie over barakken en barakkenkampen. Hoewel er vrijwel geen algemene literatuur is, zijn er wel veel boeken en rapporten te vinden over specifieke barakken en barakkenkampen. En nog leuker: honderden foto’s in de nationale en provinciale beeldbanken. Oude foto’s deel ik altijd graag in de BOEi Blog, want wat is nu leuker dan even door een reeks oude beelden scrollen?
Een barak is een eenvoudig, meestal in hout opgetrokken tijdelijk gebouw onder een flauw zadeldak, bestaande uit een of twee bouwlagen. Volgens de Van Dale is een barak een verplaatsbaar houten gebouw. Lang niet alle barakken zijn tijdelijke woonverblijven voor soldaten en arbeiders. Eenvoudige houten constructies werden voor allerlei doeleinden gebruikt. Naast de barakken gebouwd door het Nederlandse leger, waren er nog allerlei andere barakken in gebruik in de tweede helft van de negentiende eeuw tot de jaren 70 van de twintigste eeuw, al dan niet gebouwd door de Nederlandse overheid. Ze werden gebruikt voor het onderbrengen van zieken, krijgsgevangenen, de arbeiders van grote bouw- en infrastructuurprojecten en voor tijdelijke huisvesting van scholen, kantoren, werkplaatsen, winkels en kerken.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was er een grote vluchtelingenstroom van Belgische burgers die naar het neutrale Nederland kwamen. Deze werden in eerste instantie ondergebracht in de grensstreek. Voor de vluchtelingen werden daarna vier speciale vluchtoorden gebouwd in Ede, Uden, Nunspeet en Gouda. Daarnaast werden er nog speciale interneringskampen gebouwd voor Belgische soldaten. Nederland was door haar neutraliteit namelijk verplicht om militairen die de grens overstaken te interneren. Hiervoor werd onder andere in Zeist een interneringskamp gebouwd, met twee barakkenkampen voor 6.000 man elk. Vanaf 1916 werden er daarnaast ook kampen gebouwd voor de vrouwen van deze Belgische soldaten en gezinsdorpen. De kampen leken veel op elkaar. Elk kamp had een aantal woon- en slaapverblijven, en was- en eetzalen. Bij de grotere kampen waren er ook uitgebreidere voorzieningen als scholen, ziekenhuis, kerk, postkantoor, leeszaal, kantoren, magazijn, wasserij en kantine.
In een volgende blog vertel ik jullie meer over de barak uit de Tweede Wereldoorlog die ik aan het onderzoeken ben.
Bronnen:
Taco Tel, Bouwhistorische Verkenning Hoendiep 210, Groningen 2020.
G.A.A. Daalmans Een Belgisch dorp in een Brabantse stad: het leven van de Belgische vluchtelingen in de vluchtoorden van Bergen op Zoom: 1914-1919, Bergen op Zoom 1999.
Kees Volkers, Geheim landschap, 200 jaar militairen op de heuvelrug, 75.
Door Kim Heuvelmans
>> lees hier de andere edities van de BOEi Blog