Als wethouder van Rotterdam was Hamit Karakus onder meer betrokken bij de herontwikkeling van de wijken Katendrecht en Crooswijk. Sinds 2014 is hij directeur van Platform31, het kennis- en netwerkinstituut voor stedelijke en regionale ontwikkeling.
Door Sabine Ticheloven
Platform31, een verwijzing naar het kengetal van Nederland, verbindt beleid, praktijk en wetenschap rondom economische, sociale en ruimtelijke vraagstukken. “Wij ontwikkelen kennis, maken het praktisch toepasbaar voor beleid en delen onze kennis en opgedane lessen met bestuurders, beleidsmakers en uitvoerders. Als we bijvoorbeeld bij een gemeente goede voorbeelden zien van herbestemming delen we die met andere gemeenten die daar nog mee worstelen”, aldus Karakus.
Platform31 signaleert ook trends in stad en regio. “Wat we bijvoorbeeld zien in vraagstukken rond gebiedsontwikkelingen en transformatie is dat mensen elkaar vooral willen ontmoeten en behoefte hebben aan verbinding. Erfgoed is het DNA van de stad en kan hierin een belangrijke rol spelen. Maar erfgoed is wat mij betreft breder dan alleen historische gebouwen. Het kunnen ook andere elementen zijn, zoals een school, een plein of een boom, eigenlijk alles waar mensen herinneringen aan hebben en wat emotie oproept. Emotie zorgt voor binding en zou daarom uitgangspunt moeten zijn bij behoud.”
Volgens Karakus moet de identiteit in een gebied behouden en bestendigd worden voor de volgende generaties. ‘Wij adviseren gemeenten daarom altijd om eerst samen met de bewoners de waarden in een wijk te inventariseren voordat ze gaan herstructureren. Bij veel gemeenten zie ik dit niet terug in beleid, zij kijken pas tijdens of na de herstructurering van de wijk wat ze willen behouden, maar dan is het te laat.”
Duurzaamheid speelt bij de herbestemming van oude gebouwen een steeds belangrijkere rol. “Daar zit natuurlijk wel een kostenplaatje aan vast. Alleen al zo’n gebouw isoleren en verwarmen kan flink wat geld kosten. Als het te duur wordt kan dat voor een eigenaar een reden zijn om het toch maar te slopen, dat wil je niet. Het is daarom belangrijk dat je accepteert dat je concessies moet doen, dat het nooit honderd procent duurzaam wordt.”
Hij ziet veel goede voorbeelden van herbestemmingen in Nederland. “Zoals de oude fabrieksgebouwen in Eindhoven, Rotterdam of Deventer. Die werden twintig jaar geleden gezien als lelijk en stonden op de lijst om gesloopt te worden. Als je nu kijkt naar de positieve invloed die deze herbestemde fabrieken hebben op de ontwikkeling van die gebieden, dat is geweldig.”
Cruciaal zijn de emotionele en sociaal maatschappelijke waarden voor de gebiedsontwikkeling. “Benader de ontwikkeling van een gebied nooit alleen vanuit het economische perspectief. Indirect levert het veel meer op als je bij de transformatie de maatschappelijke waarden meeneemt dan dat je vanaf het begin af aan enkel economisch inzet. Alhoewel dat lastig in geld is uit te drukken.”
Met de herbestemming in de (grote) steden komt het wel goed, denk hij. “Waar ik me nog wel zorgen over maak zijn de regio’s waar de woningmarkt minder onder druk staat, zoals in de Achterhoek of Friesland. Daar verloederen gebouwen soms zo lang dat ze uiteindelijk gesloopt worden. Dat vind ik jammer.”