Recent interviewde het MFA Portaal verduurzamer Robert Tersmette over het verduurzamen van monumentaal erfgoed.
‘Het herbestemmen van cultureel erfgoed is door non-profitorganisatie BOEi sinds 1995 op de kaart gezet, door meer dan vijfhonderd leegstaande gebouwen nieuw leven in te blazen. Veel gebouwen die we de komende decennia nodig hebben, staan er feitelijk al. Door gebouwen een nieuw leven te geven, besparen we grondstoffen en energie.’ Aldus de in Amersfoort gevestigde organisatie, die verduurzaming van monumentale gebouwen hoog in het vaandel heeft staan. Maar hoe bereik je dat doel? Verduurzamer Robert Tersmette geeft tekst en uitleg.
Robert Tersmette: ‘Voordat ik mij ging bemoeien met verduurzaming van bestaande bouw was ik aannemer. In die hoedanigheid was ik betrokken bij verbouwingswerkzaamheden aan het voormalige klooster in Amersfoort waar BOEi, mijn opdrachtgever, gevestigd is. Mijn betrokkenheid bij het verduurzamen van gebouwen gaat terug tot 1985. In dat jaar was ik betrokken bij de ombouw van een oude meisjesschool in Wageningen omgebouwd tot een multifunctionele accommodatie met wooneenheden, een theaterzaal, een plek voor tweedehands kleding en alternatieve dingen. Dat was de eerste keer dat ik aan de slag ging met de herbestemming en het isoleren van een bestaand gebouw. Milieuvriendelijk bouwen avant la lettre, zou je kunnen zeggen.’
‘De afgelopen tien jaar heb ik mij enkel beziggehouden met verduurzaming van woningen. In eerste instantie bij netwerkbeheerder Alliander, daarna bij een coöperatie voor duurzame energie. Vervolgens werd ik zelfstandige, waarna BOEi mij zo’n twee jaar geleden benaderde om ook hen te helpen op het vlak van verduurzaming. Hoe ik dat begrip definieer? In ons beleidsplan staat dat je daarbij onder meer moet denken aan het gebruik van natuurlijke en herbruikbare materialen, biodiversiteit in de omgeving van gebouwen en het betrekken van mensen die het moeilijk hebben in de maatschappij. Kortom, het gaat verder dan wat menigeen verstaat onder het containerbegrip duurzaamheid. Doordat het begrip te pas en te onpas gebruikt wordt, is het een beetje een hol woord geworden. Firma’s als Shell zeggen ook dat ze duurzaam zijn. Dan krab ik mij toch echt achter de oren of dat klopt.’
‘BOEi wil een voorloper zijn bij het duurzaam herbestemmen van erfgoed en monumenten. Dat vraagt om een structurele en integrale aanpak. ‘Verduurzaming is een verandering en daardoor kost het enige tijd. Dat moet indalen bij mensen. Wat wij onder andere doen, is het vervroegen van het punt waarop je duurzaamheid betrekt in je denken, en wel zodanig dat het op de agenda staat vanaf het moment dat je iets met een pand wilt doen.’
‘Je zou kunnen zeggen: bij BOEi zijn we automatisch duurzaam bezig, want wij richten ons op bestaande gebouwen, maar om nou te zeggen dat je duurzaam bezig bent omdat je erfgoed bewaart, vind ik te kort door de bocht. Wij vinden evenmin dat je bestaande gebouwen per definitie beter kunt slopen en vervangen door energie neutrale nieuwbouw. Hoe goed dat ook zou zijn voor de CO2-uitstoot, want we spreken immers niet voor niets van erfgoed. Te meer omdat er goede mogelijkheden zijn om gebouwen te isoleren en zodoende het energieverbruik omlaag te brengen waardoor je die gebouwen verhuurbaar houdt. Als er tegelijkertijd goed gekeken wordt naar herbestemming, pak je het slim aan. Kijk bijvoorbeeld naar de Clemenskerk in Hilversum, waarin een trampolinepark gehuisvest is. De gebruikers van die trampolines houden zichzelf warm, zodat je weinig energie nodig hebt om de temperatuur in dat gebouw op peil te houden. Bij de Westhal op het ENKA-terrein in Ede zit een fiets-experience. Als je daar alleen de plekken verwarmt waar mensen stilzitten, zoals bij de balie, dan hoef je niet het hele gebouw te verwarmen, en ben je duurzamer bezig dan wanneer je dat niet doet.’
Energie is dus een heel belangrijke factor bij duurzaamheidsdoelstellingen. ‘Op dat vlak is er meer mogelijk dan menigeen denkt, ook in oudere gebouwen.’ Bij BOEi staan nog vier andere thema’s centraal. Een daarvan is klimaat. Waar moeten we dan aan denken? ‘Je draagt bij aan een beter klimaat door bijvoorbeeld met natuurlijke materialen te werken. Denk aan vlaswol of cellulose bij het isoleren van gebouwen. Het maken van vlaswol kost veel minder energie dan het maken van glaswol.’
Ook kun je proberen de omgeving van een gebouw te vergroenen. ‘Bij een van onze panden is een bijentuin te gecreëerd. Je kunt zonne-energie opwekken boven parkeerplaatsen. En de parkeerplaatsen zelf kun je vergroenen door de stenen te vervangen door honingraatplaten en er gras te laten groeien. Door verstening tegen te gaan wordt opwarming tegengegaan. Via het aanbrengen van beplanting en het planten van bomen draag je bij aan schaduwwerking.’
Hij vervolgt: ‘Bij BOEi proberen we als medewerkers zoveel mogelijk met het openbaar vervoer te reizen. En als we per auto reizen, proberen we dat bij voorkeur gezamenlijk te doen. Onze lunches zijn vegetarisch. Die keuzes dragen we ook naar buiten toe uit. Niet door het mensen door de strot te duwen, maar door zoiets terloops te laten vallen. Niet voor niets luidt het spreekwoord: goed voorbeeld doet goed volgen.’
Een ander thema van BOEi is circulariteit. ‘Oude materialen opnieuw gebruiken, en binnen gebouwen goed kijken wat je kunt hergebruiken. Denk aan deuren, wanden, enzovoorts. Dat scheelt ook transport en opslag. Hoe meer je op de locatie zelf organiseert, hoe beter het is. Bij circulair bouwen denk ik eveneens aan demontabel bouwen, zodat bepaalde dingen uit te nemen en te hergebruiken zijn. Dat kun je bevorderen door zo min mogelijk elementen aan elkaar te lijmen. Hoe meer je met natuurlijke materialen werkt, hoe makkelijker dat is. Ook plastic en kunststof zijn weliswaar te vermalen en te hergebruiken, maar dat is wel ingewikkelder. Mijn tip: zorg ervoor dat circulariteit voorop staat in je denken en niet als laatste vinkje bij het onderwerp duurzaamheid. Dan levert het je meer op dan je denkt.’
Nog een thema: natuur en diversiteit. ‘Niet zelden gaat het bij herbestemming om gebouwen met een flink terrein eromheen. Dan kun je, zoals gezegd, denken aan de inrichting van je parkeerplaatsen. Wat ga je doen met het regenwater? Het was normaal om dat via het riool weg te spoelen, maar sta stil bij de mogelijkheden om het op te vangen en her te gebruiken voor koeling of het bewateren van planten.’
‘BOEi is een non-profitorganisatie waar het er niet om gaat zoveel mogelijk centen te verdienen. Wij willen ook een zinvolle bijdrage leveren aan de samenleving. Die houding zie je ook vaak bij mensen die een MFA runnen. Je herkent elkaar in wat je beweegt en doet, en dat zorgt voor een gevoel van verwantschap. Soort zoekt soort, zou je kunnen zeggen.’
‘Ik zou niet willen werken bij een commercieel bedrijf in de financiële sector. Je kunt heel groot in je logo zetten: wij zijn duurzaam, en vervolgens niets doen. Of je probeert dit aspect overal een beetje in mee te nemen. Ons streven is dat die grondhouding in de haarvaten van alle BOEi-medewerkers gaat zitten. Dan ga je dingen doen die in het begin wellicht vrij onbetekenend lijken, zoals vegetarische lunches, maar die op den duur wel effect sorteren. Als er tien jaar geleden eens in de maand iets in de krant stond over verduurzaming, was het veel. Na enige tijd werd het één keer per week, toen één keer per dag, en nu is het honderd keer per dag.’
‘Sinds halverwege de jaren zestig weten we al dat we iets moeten doen aan het klimaat, maar het heeft een hele tijd geduurd voordat het echt een onderwerp in Nederland was. Er wordt volop over gepraat, maar nu komt nog het stukje doen. Zeg maar gerust: een heel groot stuk doen. Waarbij er aan dat “doen” nog te vaak de vraag wordt gekoppeld: hoe snel kan ik dat terugverdienen? Hoe vaak ik niet hoor: het moet wel enig rendement hebben. Als organisatie kunnen wij laten zien: het heeft wél effect, je kunt er wat mee bereiken.’
Hebben jullie vaak te maken met een MFA bij herbestemming van gebouwen? ‘Daar zijn inderdaad meerdere voorbeelden van. Zelf ben ik een aantal keren bij de Cereolfabriek in Utrecht geweest, dat is verbouwd tot een complex met wijkvoorzieningen. Je vindt er maatschappelijke organisaties, zoals een bibliotheek, maar ook een school en een gymzaal. Dat complex heeft een verbindende functie tussen twee wijken in Utrecht: Oog en Al en Lombok. Wanneer je met meerdere partijen om tafel zit, is het geheel soms iets complexer dan wanneer je met één opdrachtgever te maken hebt, maar in de praktijk valt dat reuze mee. Als je kijkt naar het hergebruik van gebouwen, is het wel verstandig om met de toekomstige huurders heel goed te overleggen: hoe willen jullie het gebouw precies gaan gebruiken om het zo goed mogelijk in te kunnen richten naar ieders behoefte.’
Citaat van de website: ‘Ondanks het noodzakelijke maatwerk is het ook belangrijk te zoeken naar standaardisering. Dat vergroot de haalbaarheid en betaalbaarheid. ‘Als je steeds dezelfde type materialen toepast, is dat makkelijk voor beheer en onderhoud. Je leert de voor- en nadelen van die materialen kennen. Een voorbeeld: hoe zit het met de kierdichting van kozijnen? Als die niet op orde is, kun je wel superduur glas plaatsen, maar bereik je niet wat je wilt. Dan kun je beter kiezen voor achterzetbeglazing in een voorzetwand. Je moet de methode en materialen die je kiest, zo eenvormig en duurzaam mogelijk houden.’
‘Er komen veel meer vragen naar ons toe dan een aantal jaren geleden. Niet in het minst als het gaat om een fors gestegen energierekening bij panden die wij verhuren. Ook collega’s bij Monumentenwacht weten ons steeds beter te bereiken. Dan kijken we hoe we informatie kunnen uitwisselen om elkaar beter te maken. Hier ligt een enorme gezamenlijk opgave. Laten we elkaar niet beconcurreren maar helpen. Als BOEi blijven we duwen in de gewenste richting, zonder dat we onmogelijke eisen stellen. Het zou namelijk kunnen dat je tegen een aannemer zegt: we willen dat er alleen elektrische vrachtwagens voor het transport van materialen worden ingezet, en we willen bovendien dat die elektriciteit duurzaam wordt opgewekt, maar dat is op dit moment een stap te ver. Dat neemt niet weg: we blijven duwen, maar wel met oog voor wat er haalbaar en reëel is. Je kunt op veel fronten iets doen, maar de bereidheid van mensen om iets te doen als ze het zelf gaan voelen, is nog altijd niet groot.
Denk aan het explosief gestegen aantal vliegvakanties. Of de voorgestelde belasting op vlees, die door de Tweede Kamer rap werd afgeserveerd. Als BOEi willen we laten zien: draag je steentje bij, daar word je echt niet slechter van. Ik zie dat mensen die zich verbonden voelen met die houding ons meer en meer weten te vinden. Als mens word ik daar persoonlijk blij van. Ik hoor bij de “gekkies” die een hoop idealistische dingen doen. Zo draag ik een gerecyclede spijkerbroek van biologisch katoen. Niet omdat het moet, maar omdat het kan. Ik zie de negatieve dingen van de consumptiemaatschappij, maar probeer de ergernis daarover bij mij weg te houden. Ik richt me liever op mensen die willen meedoen aan de noodzakelijke verandering. Hou op met kletsen over verduurzaming, maar doe het.