Jelle Langeland is beleidsadviseur-ontwikkelaar Cultureel Erfgoed bij de Provincie Drenthe. In het kader van 25 jaar herbestemmen in Nederland ging BOEi met hem in gesprek. Langeland: Veel kerken functioneren nog, alleen gaat dat binnen vijf jaar veranderen. Dat ziet nog niet iedereen. Het is juist belangrijk om die leegstand te voorkomen, want doe je dat niet, dan heb je écht een probleem! Daarom is die kerkenvisie zo belangrijk.
Door Anton van Renssen
Aandacht voor herbestemming is er altijd wel geweest. Toen ik begin jaren tachtig bij de provincie kwam, was er al aandacht voor, alleen had het in die tijd nog geen herkenbaar etiket. De aanpak van herbestemming is in de afgelopen dertig jaar ook nauwelijks veranderd.
In eerste instantie kwam de aandacht voor het industrieel erfgoed en daarna voor de leegstand van de kerken. Daarbij spreek ik overigens liever van nevenfuncties dan van herbestemming omdat je dan ook nog de oorspronkelijke functie vasthoudt. Nu staan we aan de vooravond van de leegstand van boerderijen. Herbestemmen van boerderijen is tegenwoordig schering en inslag. Graansilo’s, dat zijn nog wel wat ingewikkeldere objecten en ook molens zijn een zorgcategorie.
Er zou wat meer aandacht mogen komen voor voormalige gemeentehuizen. Door de gemeentelijke herindeling zijn veel gemeentehuizen in Drenthe leeg komen te staan. Maar ook de aandacht daarvoor neemt toe. Het gemeentehuis van de voormalige gemeente Borger is nu bijvoorbeeld in herontwikkeling. Er komt een winkel in met horeca en een speelgrot. In de winkel gaan mensen met een beperking aan de slag. Het is een karakteristiek pand. Dat wil zeggen dat het geen officieel monument is, maar wel beeldbepalende voor de gemeente. Vaak staan die beschreven in bestemmingsplannen en spelen ze een cruciale rol spelen in de identiteit van dorpen en steden.
Bij de provincie Drenthe spreken we over karakteristiek bezit. Dat is een verzamelnaam voor beschermde monumenten, namelijk rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten en karakteristieke panden maar die geen monument zijn. Alleen Noord-Holland en wij, de provincie Drenthe, hebben overigens een lijst opgesteld van provinciale monumenten.
Soms denken gemeenten dat ze nauwelijks met leegstand te maken hebben, maar er bestaat ook dreigende of verborgen leegstand. Wanneer je dan in gesprek bent, komt dat wel aan bod. Het is een kwestie van vooruitkijken en rekening houden met ontwikkelingen die zich voor zullen doen. Door hierover met elkaar te praten, kun je soms tot de conclusie komen dat er wel degelijk sprake is van een komende herbestemmingsopgave.
De kerkenvisie is daar een goed voorbeeld van. Alleen door te vragen naar de toekomst van kerkelijke monumentale gebouwen, komt in kerkelijke gemeenten naar voren dat op dit vlak toch zorgen bestaan. Binnen nu en vijf jaar ontstaat in Drenthe een probleem bij veel kerken door een terugval in het ledenaantal. Daardoor moeten veel predikanten stoppen en zullen kerkgebouwen moeten worden afgestoten. Over die dreigende leegstand en wat dat betekent voor de ruimtelijke kwaliteit van je omgeving moet je over nadenken.
Die kerkenvisie binnen de provincie, dat is nog wel een dingetje. De kerkenproblematiek is namelijk nog niet echt goed zichtbaar. Veel kerken functioneren nog, alleen gaat dat binnen vijf jaar veranderen. Maar dat ziet nog niet iedereen. Het is juist belangrijk om die leegstand te voorkomen, want doe je dat niet, dan heb je écht een probleem! Daarom is die kerkenvisie zo belangrijk. Leegstand op het platteland is veel moeilijker op te lossen dan bijvoorbeeld in Amsterdam. De economische bedrijvigheid is bij ons nu eenmaal minder. Er zijn inkomsten nodig om een monument in stand te houden, anders kost het alleen maar geld en los je niets op. Je kunt niet in elk leegstand pand een museum stichten!’