Amersfoort, 28 december 2019
Politiek moet zelf keuzes maken; er is meer dan geld alleen
Erfgoedorganisatie BOEi uit Amersfoort vindt dat het Rijksvastgoedbedrijf bij verkoop van monumenten alleen kijkt naar geld en niet naar erfgoedwaarden. Steen des aanstoots is de verkoop per opbod van de Elevator, een gemeentelijk monument in Utrecht nabij de voormalige Cereolfabriek. Met deze kraan werd de soja uit de schepen gehaald. Toen de Cereolfabriek vanwege explosiegevaar sloot, werd de kraan aan het Merwedekanaal eigendom van Rijkswaterstaat.
De rijksmonumentale Cereolfabriek werd in de periode 2010-2014 na een verwoestende brand door BOEi gerestaureerd en is nu verhuurd en een bruisende plek voor cultuur, onderwijs, een bibliotheek en horeca voor een brede doelgroep. Het gebouw vervult een wijkfunctie maar is ver daar buiten ook in trek. De omliggende nieuwbouw verwijst op bijzondere wijze naar het verleden en de ontwikkelaars van die nieuwbouw hebben, samen met BOEi en de gemeente, 150.000 Euro bij elkaar gebracht om het laatste onderdeel van de fabriek te restaureren: de Elevator.
Arno Boon, directeur BOEi: “Rijkswaterstaat wilde er niets mee dus werd in overleg tussen BOEi, de ontwikkelaars en de gemeente gesproken over een overname voor 1 euro. De Elevator werd ook onderdeel van besprekingen met de buurt die wel iets zien in een functie maar dan op een bescheiden schaal. Ook de huurders van de Cereolfabriek zien wel iets in een extensief gebruik dat aansluit op het gebruik van de fabriek. Maar de Elevator kan ook gewoon als herinnering aan het verleden zonder herbestemming blijven .”
De kosten voor onderhoud zouden de komende decennia voor BOEi zijn, hetgeen goed past bij de doelstelling als maatschappelijke onderneming zonder winstoogmerk, die in 2020 25 jaar bestaat. Het Rijksvastgoedbedrijf gooide echter roet in het eten. De regels schrijven voor dat alle rijksobjecten die niet meer nodig zijn via het Rijksvastgoedbedrijf afgestoten moeten worden. Pogingen om het Rijksvastgoedbedrijf er van te overtuigen dat het om een object zonder economische waarde – eigenlijk zelfs een negatieve waarde – gaat liepen op niets uit. De staatssecretaris wil niet dat er negatieve berichten komen over verkopen en dat iedereen een kans moet krijgen een bod uit te brengen ook al is er helemaal geen ervaring met dergelijke objecten bij dergelijke kandidaatkopers.
Boon: “in dit soort gevallen schieten de regels echter het doel voorbij. Wanneer iedereen de kans krijgt om een dergelijk object te kopen is de kans groot dat een gelukzoeker het object verwerft, de Staat de financiën opstrijkt maar de lokale gemeenschap – buurtbewoners en BOEi – en de gemeente met de gebakken peren komt te zitten. Zo’n nieuwe eigenaar heeft immers zeer waarschijnlijk niet de middelen klaar liggen om te restaureren en gaat dan proberen om tóch een functie in, op of aan de Elevator te krijgen om nog iets te verdienen.”. Die insteek leidt dan lokaal tot veel kosten waarmee de opbrengst van het Rijk (gemeenschapsgeld) ten koste gaat van de gemeente (ook gemeenschapsgeld).
Volgens BOEi lijken regels belangrijker dan een doordacht beleid om objecten – met erfgoedwaarde – af te stoten. Er wordt zelfs een procedure in gang gezet die op zichzelf ook kosten met zich meebrengt. Het volgen van regels is belangrijker dan het oog hebben voor wat er in de samenleving speelt.
BOEi is al 25 jaar een particuliere partij – nota bene erkent door een ander ministerie (OCW) – die in de bres springt als vangnetorganisatie voor lastige monumenten met een onrendabele investering en het niet alleen bij praten laat, maar gewoon doet. Boon: “Op deze manier worden keuzes overgelaten aan de ‘markt’ wat opnieuw aantoont dat de politiek keuzes niet kan overlaten aan procedures, maar zelf aan zet is.”
Voor meer informatie:
Arno Boon, directie BOEi
M: 06 505 152 64